Hamburger Jr. als hoofdbestuurslid en B. Mendes, als lid van het afdeelingsbestuur. Beide gedelegeerden vergaderden vaak met de leden der betrok ken af deel ing en pleegden omtrent de in de Reorganisatie-Com missie aan te nemen houding voortdurend overleg met het Hoofd bestuur en het afdeelingsbestuur. Bij de eerste kennismaking met de Reorganisatie-Commissie werd den heeren Hamburger en Mendes een memorie aangeboden, waarin genoemde comissie reeds hare plannen met betrekking tot de reorganisatie der Filmkeuring tot in bijzonderheden uitgewerkt en eene redactie voor de nieuwe speelvergunning ontworpen had. Hun werd de gelegenheid gegeven, ter inleiding van de te houden besprekingen in de Commissie, hunne bezwaren daartegen in een contra-rapport vast te leggen, hetwelk dan tevens als leiddraad voor de beraadslagingen zou kunnen dienen. Onzerzijds werd van deze gelegenheid gaarne gebruik gemaakt door in een zeer lijvig rapport onze bedenkingen tegen het plan te ontwikkelen en onze wenschen naar voren te brengen. Daarop volgden de discussies in de Reorganisatie-Commissie, waarvan de in het archief van het Secretariaat zijnde stenografi sche verslagen kunnen getuigen, dat met grooten ernst de voor beide partijen niet altijd eenvoudige materie werd behandeld. Dik wijls stonden de partijen bij de verdediging van hun wederzijdsch standpunt scherp tegenover elkaar, maar vrijwel nimmer droegen de besprekingen een on vriendschappelijk karakter. In dit verband zij den bij uitstek bekwamen president der Reorganisatie-Commis sie, den heer H. J. den Hertog, de hartgrondige dank van onze beide gedelegeerden gebracht. Het resultaat van het plaats gehad hebbend overlegen dit is immers de hoofdzaak kan onze volle tevredenheid wegdragen. Een goed reglement voor de Bioscoop-Commissie is tot stand gekomen, waarin de rechten en ook de plichten van de leden der Bioscoop-Commissie zijn vastgelegd. Voor de toekomst kan men er vrijwel zeker van zijn, dat elke willekeur is uitgesloten. De invoering van den keuringsplicht voor de leden der Bioscoop- Commissie en de instelling van eene permanente Herkeuringscom missie, geven den exploitanten de zekerheid, dat hunne ter keuring aangeboden films, op tijd gekeurd worden en dat hunne films niet ontoelaatbaar voor personen van een bepaalden leeftijd (maximum 18 jaar) worden verklaard, tenzij de strekking daarvan niet beant woordt aan de bedoeling der keuring, d. i. de kinderbescherming. Uit het feit, dat in het reglement bepaald is, dat de keurders in het bijzonder tot taak hebben, zoowel door het aanbrengen van 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1922 | | pagina 10