13 amendement-Deckers in het eerste, door de Kamer verworpen ontwerp-Bioscoopwet. Uit dit alles moge blijken, dat het optreden van het Hoofdbe stuur in deze zaak wel eenig succes heeft opgeleverd, al is dit niet volledig geweest. Het ware daarin niet geslaagd, als het zich alleen had bepaald tot het houden van eene conferentie met den Minister. Enkele dagen na het plaats gehad hebbend onderhoud zond de Bond een adres aan de Tweede Kamer, waarin de ernstige be zwaren tegen het ontwerp-Bioscoopwet, hetwelk toen reeds binnen enkele dagen door de Kamer in de Afdeelingen zou worden be handeld, werden uiteengezet. Intusschen had het Hoofdbestuur ook met het Kamerlid Henri ter Hall overleg gepleegd, waaraan de vele opmerkingen, die in het op 4 Mei 1923 vastgesteld Voorloopig Verslag voorkwamen, voor een groot deel ontleend zijn. En na de verschijning van dit Voorloopig Verslag had eene delegatie uit ons Hoofdbestuur nog een onderhoud met den Secre taris-Generaal in Algemeenen Dienst, Mr. J. B. Kan, die met groote belangstelling van onze grieven kennis nam en toezegde een en ander met den Minister te zullen bespreken. Het feit, dat de betrokken Regeeringspersonen onze bedenkingen in welwillende overweging namen, mocht er echter niet toe leiden, dat, gezien de ernstige belemmeringen, welke dit ontwerp het bioscoopbedrijf in den weg zouden leggen, verder maar rustig werd afgewacht. Integendeel, elke poging moest worden ondernomen om tegen te gaan dat dit ontwerp ongewijzigd wet werd. Het Hoofdbestuur benoemde uit zijn midden eene commissie, bestaande uit de heeren A. P. du Mee, E. Cohen Barnstyn, B. van den Heuvel, I. Cohen Barnstyn en den Bondsadministrateur A. de Hoop, met de opdracht een filmpje te vervaardigen, dat op de meest markante wijze in beeld moest brengen de consequenties van de aanneming van het ontwerp-Bioscoopwet, zooals het daar voor ons lag. De Commissie kweet zich met bekwamen spoed van haar taak. Onder den titel: „Wat Nederland te wachten staat", had zij den inhoud van de film ontworpen, die in alle Nederlandsche bioscoop theaters vertoond zou moeten worden. Inmiddels had het Hoofdbestuur de leden to\ eene spoedverga dering op 23 Juli 1923 te Amsterdam opgeroepen, hoofdzakelijk ter bespreking van de te nemen maatregelen en de te voeren propaganda tegen de Bioscoopwet.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1922 | | pagina 15