breede de belangrijkste voorvallen uit den Bond gememoreerd in zijne rede, waarvan de Fransche tekst den leden destijds is toe gezonden. Voornamelijk bij de plechtige openingszitting bleek, dat aan de organisatie van het Congres nog wel het een en ander haperde. Zoo was de zaal, waarin deze zitting werd gehouden, slechts beschik baar voor een zeer kort tijdsbestek, waarin behalve de toespraken van de leiders, ook nog alle verlangde historische beschouwingen door de delegatie-voorzitters moesten worden gegeven. Overigens verdienen de Fransche collega's allen lof voor de wijze, waarop ze dit Congres hebben voorbereid. Zoowel voor hun initiatief tot het houden dezer Internationale bijeenkomst, de eerste na den afschuwelij ken wereldoorlog, als voor de manier, waarop zij hunne gasten hebben ontvangen, en hun het verblijf te Parijs zoo aangenaam mogelijk hebben ge maakt, brengen wij hun ook thans onzen oprechten dank. Een royement. In het afgeloopen jaar deed zich in den Bond een onverkwikke lijk geval voor. De hoofdredacteur van het vakblad „Kunst en Amusement" lanceerde in één zijner nummers een bericht, dat onjuist, althans zeer voorbarig was. Door deze publicatie achtte zich één onzer leden zeer benadeeld. Derhalve diende dit lid een klacht in tegen bedoelden hoofd redacteur, den heer N. H. Wolf, die zijnde tevoren tevens exploitant van de ,,Amsterdamsche Jeugdbioscoop" nog als lid werd beschouwd. Naar aanleiding van deze klacht, waarbij ook was ingediend een eisen van schadevergoeding, werden de hoofdredacteur en de directeur van „Kunst en Amusement" de onderneming was n.1. donatrice van den Bond in eene Hoofdbestuursvergadering opgeroepen, waarin zij in de gelegenheid werden gesteld hunne motieven tot de plaatsing van het onderhavig bericht uiteen te zetten. Aan het eind dezer vergadering werden de beide partijen (aan klaagster en aangeklaagde) het eens over de oplossing van de han gende kwestie, doch later onttrok zich de hoofdredacteur van Kunst en Amusement" aan de gemaakte afspraak. Kon dus in de eerste plaats geconstateerd worden, dat het onjuiste bericht opzettelijk valschelijk was gelanceerd, vervolgens bleek uit de houding, welke door directie en hoofdredactie van 24

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1922 | | pagina 26