tanten ingediend en daarvan wonnen de filmverhuurders 41 en de
exploitanten 13 zaken.
Vervolgens waren drie en twintig zaken door exploitanten tegen
filmverhuurders aanhangig gemaakt, waarvan er 17 door exploi
tanten en 6 door filmverhuurders gewonnen werden.
Het totaal bedrag, dat in 1922 aan de winnende partijen, dus
zoowel aan filmverhuurders als exploitanten, door het optreden
van de Geschillencommissie werd toegewezen, bedroeg 18.817.94.
Vier theaters werden in 1922 voor korten tijd geboycot wegens
het negeeren van de uitspraken der Commissie, terwijl een filmver
huurkantoor om dezelfde redenen de toegang tot de filmbeurs
voor bepaalden tijd werd geweigerd.
In 1923 hield de Commissie van Geschillen acht en dertig zittin
gen, waarin behandeld werden 146 geschillen.
Daarvan werden ook drie, als zijnde buiten de competentie der
Commissie, niet behandeld.
Vervolgens waren er tien geschillen van filmverhuurders onder
ling en elf van exploitanten onderling.
Door de filmverhuurders waren een honderd zeven klachten tegen
exploitanten ingediend, waarvan de filmverhuurders er 87 en de
exploitanten 15 wonnen.
Een vijftal dezer geschillen bleef aan het eind van het jaar in
behandeling. Door exploitanten waren tegen filmverhuurders vijf
tien zaken aanhangig gemaakt, waarvan de exploitanten 13 en de
filmverhuurders 2 wonnen.
Het totaal bedrag, in 1922 door de partijen, zoowel filmverhuur
ders als exploitanten, bij uitspraken der Commissie van Geschillen
gewonnen, beliep 29.939.48.
Gedurende het geheele jaar 1923 werd de boycot ten opzichte
van zestien theaters, meestal voor korten tijd, uitgevaardigd wegens
het negeeren van de uitspraak der Commissie.
Gedurende de afgeloopen twee jaren werd in het geheel door de
Commissie van Geschillen aan de winnende partijen (155 filmver
huurders en 71 bioscoopexploitanten) een bedrag van 48.757.42
toegewezen, waarvan anders indien er geen Commissie bestond
wellicht een groot deel verloren was gegaan.
Aan den President der Commissie, den heer D. Hamburger te
Amsterdam, die op uitmuntende wijze en als een werkelijk onpar
tijdig voorzitter de zittingen leidde, en die er vaak in slaagde de
partijen tot elkaar te brengen, is de Bond groote dank verschul
digd, welke hem dan ook bij dezen in alle oprechtheid wordt
gebracht.
27