Zoo was men wel verplicht alle aandacht te wijden, in de eerste plaats aan afwending van het dreigend gevaar, en bleef er geen tijd over tot het bouwen van een flink fundament, waarop een sterk gebouw, als de Bioscoopbond er een moest worden, kon worden opgetrokken. Weliswaar werd door een rechtskundige^met be kwamen spoed een reglement ontworpen, maar daarin kon, naar het zich laat begrijpen, niet voorzien worden in de vele moeilijke gevallen, welke zich later in en buiten den Bond zouden voordoen. Het ligt niet op den weg van den samensteller van dit verslag om op te sommen, welke gevallen zich in de afgeloopen zes jaar hebben voorgedaan en wat er voor belangrijk en gezien de jonge organisatie merkwaardig werk is verricht. Met deze inleiding heeft hij alleen beoogd in het licht te stellen, dA dat het vele werk naar buiten zooveel tijd en inspanning van de leiding vorderde, dat de vorming van een innerlijk sterke organi- 4fe satie daardoor werd tegengehouden. Maar nu mocht het eindelijk het Hoofdbestuur in samenwerking met de leden, die het daarbij krachtig hebben terzijde gestaan, gelukken den Bond op een sterken grondslag opgebouwd te krijgen. En al was dan daarvan het gevolg, dat de jaarvergadering in het jaar 1923 niet kon plaats hebben en den leden eerst in de vergadering van heden een tweejaarlijksch overzicht kon worden gegeven van de verrichtingen van het Hoofdbestuur, zeker mag worden aangenomen, dat iedereen dit offer daarvoor gaarne over had. De nieuwe Statuten. 't Was in de tweede helft van de maand November 1922, dat het Hoofdbestuur een concept-Statuten, na daaromtrent het advies te hebben ingewonnen bij den Amsterdamschen rechtsgeleerde Mr. Ch. Karsten gereed had en aan de leden van den Bond kon JÉf^ toezenden. Slechts enkele leden dienden op dit concept amende menten in, waarin veranderingen werden aangegeven, welke groo tendeels aanvaard konden worden. Toch was het niet mogelijk aan het voornemen van het Hoofd bestuur gevolg te geven, om het concept reeds in de aanvankelijk in December 1922 aangekondigde ledenvergadering te behandelen. De reden daarvan was, dat bij het ontwerpen der nieuwe Statuten geen rekening was gehouden met de toen in wording zijnde „Ver- eeniging van Filmverhuurders". Natuurlijk was er spoedig de een of andere kwaadwillige te vinden, die het liet voorkomen alsof het ontwerp-Statuten onder de „critiek" was vergaan. In werkelijkheid was de zaak zoo, dat

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1922 | | pagina 6