Inmiddels hadden zich weer zeer ernstige gevallen voorgedaan,
waaronder de Amsterdamsche Directeuren te lijden hadden en deze
verwekten groote beroering.
De leden der afdeeling Amsterdam werden in een vergadering
(16 Februari 1922) bijeengeroepen en daarin werd besloten tot
sluiting der Amsterdamsche Theaters voor één dag (op 24 Fe
bruari 1922), als protest tegen de wijze van filmkeuring, zulks in
afwachting van de eventueel nog aan te nemen houding door de
autoriteiten ten opzichte van het verzoek tot toelating van vertegen
woordigers van den Bond in de Reorganisatiecommissie en van
opneming van personen uit het bioscoopbedrijf in de Keuringscom
missie ter technische voorlichting.
Verder werd nog besloten geen films meer te laten keuren en
dus geen keuring beneden den leeftijd van 18 jaar in de bioscopen
toe te laten.
Nadat dit ernstige besluit bekend werd, bleek er groote belang
stelling voor onze zaak te zijn onstaan, zoowel bij de autoriteiten
als bij de pers en zelfs was reeds spoedig eenige kentering
merkbaar.
Door de bemoeiingen van den oud-wethouder Dr. E. J. Abra
hams kon reeds op 22 Februari 1922, dus twee dagen vóór den
vastgestelden sluitingsdatum, eene conferentie met den Burge
meester gehouden worden, waaraan onzerzijds de Heeren D. Ham
burger Jr., E. de Hoop Az., A. P. du Mee en de Bondsadministra
teur deelnamen.
Naar aanleiding van de daarin gehouden besprekingen werd
besloten de actie op te schorten.
Na vele besprekingen werd het Hoofdbestuur ten slotte op 7 April
1922 door den Burgemeester verzocht, eenige vertegenwoordigers
aan te wijzen, om met de Reorganisatie-Commissie een aantal, de
reorganisatie der filmkeuring rakende punten, te komen bespreken.
De mededeeling van den heer de Vlugt in het schrijven, waarin
dit verzoek tot het Hoofdbestuur gericht werd, dat n.1. „de Reorga
nisatie-Commissie niet zou nalaten, afwijkende meeningen
van de aan te wijzen vertegenwoordigers, benevens hun argumen
ten, nauwgezet te zijner kennis te brengen", boezemde het Hoofd
bestuur, dat voortdurend met het Bestuur en de leden der afdeeling
Amsterdam overlegde, veel vertrouwen in en gaf het reden af te zien
van het vroeger geuite verlangen, om als leden in de Reorganisatie-
Commissie zitting te nemen.
Door de afdeeling Amsterdam werden tot hare vertegenwoordi
gers in de Reorganisatie-Commissie afgevaardigd de heeren D.