2o. dat met name niet bepaald is, dat de gemeenteraden in geen geval bevoegd zijn eene gemeentelijke keuring in te stellen en/of een bioscoopverbod uit te vaardigen; 3o. dat de censuur voor volwassenen wordt voorgesteld; 4o. dat voor personen beneden achttien jaar eene n i e t- gesplitste keuring wordt voorgesteld; 5o. dat het bioscoopbedrijf de kosten moet betalen van de keuring, welke de Bond in de tegenwoordige omstandigheden grootendeels overbodig acht; 60. dat in het wetsontwerp geen enkele bepaling voorkomt, waarin de medezeggingschap van het bedrijf wordt voor geschreven; 7o. dat de straf van hechtenis wordt toegepast bij overtre dingen; 80. dat de overgangstijd, waaromtrent in art. 30, 3de lid eene regeling is voorgesteld, niet ruim genoeg is genomen. Aan het slot van dit adres werd de Kamer gevraagd het wets ontwerp niet aan te nemen, tenzij aan alle vorengenoemde bezwaren zou zijn tegemoet gekomen. In dezelfde Spoed-Ledenvergadering, waarin eer e zeldzame solidariteit door alle leden, zonder eerre enkele uitzondering, aan den dag gelegd werd, men voelde algemeen, dat alleen door de grootst mogelijke eensgezindheid het gevaar kon worden bezwo ren werd het Hoofdbestuur gemachtigd tot het nemen van verschillende maatregelen, die konden leiden hetzij tot verwer ping, hetzij tot amendeering van het wetsontwerp. Gedurende de acht daarop volgende dagen is het Dagelijksch Bestuur vrijwel onafgebroken in actie geweest, hoofdzakelijk om zoowel de leden van de Tweede Kamer als het publiek vol ledig in te lichten omtrent hetgeen het oniwerp-De Geer in werkelijkheid voor ons volk beteekende. Merkwaardig was hei: daarbij te ervaren, dat, met uitzondering van den betrokken minister, nagenoeg niemand en we con fereerden met de meest vooraanstaande leden der onderscheidene fracties de strekking van artikel 4 goed begreep. Het uit 314 regel druks bestaand artikel zag er zoo onschul dig uit. Wie zou zich stooten aan eene redactie, die zoo eenvoudig was ontworpen als deze: ;,Bij verordening kan de Gemeenteraad onder Onze goedkeuring bepalen, dat vergunningen, als bedoeld in artikel 1, slechts met inachtneming van de in de verordening gestelde voorschriften zullen worden verleend"?

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1925 | | pagina 11