13 geval toegepast hadden willen zien. Naar het oordeel van die leden was door het Hoofdbestuur deze geringe straf toegepast, omdat de betrokken zaak deel uitmaakte van een bij den Bond aangesloten vennootschap, waarvan drie vertegenwoordigers zitting hadden in het Hoofd bestuur. Deswege werd door de leden, die deze veronderstelling ten onrechte hadden gemaakt, eene motie voorgesteld, waarin de handhaving van de toenmalige samenstelling van het Hoofd bestuur werd afgekeurd. Bij de stemming over deze motie, welke in de jaarvergadering van 30 Maart 1925 werd gehouden, werden 55 stemmen tegen en 54 stemmen vóór de motie uitgebracht, terwijl 31 leden, waaronder bijna alle leden van het Hoofdbestuur, zich van stemming onthielden. Hoewel de motie verworpen was, meende het Hoofdbestuur in dit votum, hetwelk het opvatte als een van wantrouwen in dit college, aanleiding te moeten vinden collectief zijn ontslag in te dienen. In eene latere vergadering kwam het Hoofdbestuur op deze beslissing terug, nadat met 66 tegen 41 stemmen en 19 onthou dingen eene motie van vertrouwen in het Hoofdbestuur was aangenomen. Daarmede was de Hoofdbestuurscrisis, ten gevolge waarvan gedurende eenige maanden het Bondswerk vrijwel geheel had stilgelegen, opgelost. Reorganisatie der Statuten. Al moge dan ten onrechte de beslissing van het Hoofdbestuur, die aanleiding gaf tot de oneenigheid in den Bond, toegeschreven zijn aan het feit, dat drie personen, die in een zelfde zaak werk zaam waren, deel uitmaakten van het Hoofdbestuur, toch stond het vast, dat dit feit grootendeels de oorzaak van den crisis was. Het Hoofdbestuur had dus tot taak, ook al was het zich ervan bewust, dat nimmer misbruik was gemaakt van de door dit feit in het Hoofdbestuur ontstane positie, om deze oorzaak weg te nemen. En het deelde dan ook in de ledenvergadering van 4 Mei 1925, waarin de vrede weer hersteld werd, mede, dat eene reorgani satie der Statuten zou worden voorbereid ter tegemoetkoming aan verschillende in den laatsten tijd door onderscheidene leden geuite wenschen. Hierbij had het Hoofdbestuur op het oog regelingen*.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1925 | | pagina 15