20 van voor twee na één dag, voor zeven na twee dagen en voor één na drie dagen het besluit tot boycot weer kon worden ingetrokken, zoodat de filmlevering voor die tien bioscopen daardoor niet onderbroken behoefde te worden. Er bleven dus drie bioscopen over, welke inderdaad voor korten tijd van filmlevering verstoken zijn gebleven, ai, twee gedurende een week en een bioscoop gedurende twee weken. Vervolgens werden wegens het niet voldoen van de steun bedragen een drietal bij den Bond aangesloten filmverhuurkanto ren geboycot. Het Hoofdbestuur, dat na de jaarvergadering bestond uit de heeren D. Hamburger Jr. (Utrecht) voorzitter, A. P, du Mee (Amsterdam) vice-voorzitter, S. Zonder van (Leeuwar den) secretaris, E. de Hoop A z. (Bussum)penningmeester, P. Vermeer (Rotterdam) gedelegeerde, en I. C o h e n Barnstijn (Scheveningen), A. v a n D ij k (Amsterdam), J, M, Franke fs-Gravenhage), B. v. d. Heuvel (Utrecht), W. Peters (Venlo) en D, P i n t o (Zwolle) heeft, als men het vorenstaande oprecht in oogenschouw neemt, toch niet aan zoo'n machtswaanzin geleden, als dwaze en kwaadwillige elementen het steeds laten voorkomen. Met den grootsten ernst zijn de talrijke vragen, die het Hoofd bestuur in het afgeloopen jaar werden voorgelegd, behandeld en zoo mogelijk tot oplossing gebracht. Ze zijn te talrijk om ze in dit verslag allen op te sommen en daar komt bij, dat vele ervan, zooals o.a. de invoering van de progressieve contributieheffing, van internen aard zijn. Het maakt bij het Hoofdbestuur een punt van overweging uit, om in de toekomst en zeker als het Bondsorgaan eenpiaal is verschenen, verslagen omtrent het verhandelde in de hoofd bestuursvergaderingen te publiceeren, opdat de leden zooveel mogelijk kennis kunnen nemen van al datgene, wat er in den boezem van den Bond omgaat. In het begin van het jaar traden uit het Hoofdbestuur de heeren Ed. Cohen Barnstijn, R( Minden en C. van Zwanenburg. Het afgetreden hoofdbestuurslid, de heer R. Minden, was van de oprichting af onafgebroken in functie. Vele jaren was hij belast met het verantwoordelijke ambt van secretaris en gedurende dien tijd heeft hij buitengewoon belang rijke diensten aan den Bond bewezen, waarvoor hem thans de oprechte dank van alle leden wordt gebracht. Ook den heer Ed. Cohen Barnstijn, die ongeveer vier jaren deel uitmaakte van het Hoodbestuur en den heer C. van Zwanenburg,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1925 | | pagina 22