9lan
de Beden van den ^ederlandschen
bioscoopbond.
In afwijking van het gebruik, dat in de laatste jaren gevolgd
is, om het jaarverslag in de jaarlijksche algemeene ledenvergade
ring te laten voorlezen, heeft het Hoofdbestuur, ingevolge het
bepaalde in sub 1 van art. 25 der Statuten, besloten, U vóór de op
29 Maart a.s. te houden Jaarvergadering in kennis te stellen
van het verslag over het jaar 1925, in de stellige verwachting, dat
U thans evenveel aandacht zult schenken aan den inhoud daar
van als bij vorige gelegenheden.
Algemeene inleiding.
Negentien-honderd-vijf-en-twintig is een jaar geweest van
heftige bewegingen zoowel in als buiten den Bond, die echter niet
de kracht van de eenige sterke Nederlandsche organisatie in het
film- en bioscoopbedrijf vermochten aan te tasten.
De innerlijke beroering veroorzaakte een tijdelijken bestuurs
crisis, dien de leden zelf weer hebben opgelost, en de rust-
verstoring, die door buitenstaanders is teweeg gebracht, waarbij
men gelieve te denken aan de behandeling van het ontwerp-
bioscoopwet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, heeft
zelfs bij de onverschilligste leden het besef verlevendigd, dat
alleen door eerheid in het geheele bedrijf zelfs nog zeer veel valt
te bereiken, ook al gaat 't tegen de krachtigste organen, in dit geval
tegen de Regeering, die op een niet-onaanzienlijke meerderheid
heeft kunnen steunen.
De innerlijke kracht van den Nederlandschen Bioscoop-Bond,
waaraan het in de afgeloopen jaren herhaaldelijk te danken is
geweest, dat het film- en bioscoopbedrijf zich in weerwil van tal
van onrechtvaardige overheidsmaatregelen tot eene machtige
positie in ons land heeft weten op te werken, is ook in 1925 aan
den dag getreden, overal waar men maar probeerde deze positie
te verzwakken.
Werknemersacties.
Zooals 1925 is i n-geluid met eene stakingsactie te Amsterdam,
die toen reeds ongeveer zes weken had geduurd en in de eerste