10 officieus bekend gemaakt, wie tot voorzitter der Centrale Commis sie voor de Filmkeuring zou worden benoemd. Dat de Minister de keus had laten vallen op den heer D. v a n Staveren, die menigmaal van zijn liefde voor de cinematografie blijken heeft gegeven, was voor den geheelen Nederlandschen Bioscoop-Bond een bron van ware voldoening. Er is wellicht niemand in ons land te vinden, die, hoewel niet in het bedrijf werkzaam geweest zijnde, zoo aan het bedrijf verwant is, als de heer van Staveren, die jarenlang Directeur der Haag- sche Schoolbioscoop is geweest. Vooral in dit ambt heeft de door den Minister aangewezen voor* zitter der C. C. een schat van kennis omtrent het bioscoopwezen hier te lande vergaard. De heer van Staveren met zijn scherp verstand en zijn ruimen blik op menschen en zaken, die steeds groote belangstelling aan den dag heeft gelegd voor alle vraagstukken op het gebied der cinema tografie en zich ook op internationale cinematografische congressen verdienstelijk heeft gemaakt, hij kent het film- en bioscoopbedrijf. En eene persoonlijkheid van zijne bekwaamheid en kennis is waardig het voorzitterschap van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring te bekleeden. Dat de aanwijzing van den heer van Staveren tot deze voorname functie in de Centrale Commissie een daad van den Minister was, waarmede Z.Exc. ook het bedrijf een grooten dienst heeft be wezen, bleek, reeds onmiddellijk in de eerste officieele conferentie met den nieuwen functionaris op 13 September 1927, waartoe de Minister, ingevolge de gedane toezegging, het Hoofdbestuur had uitgenoodigd. 't Was werkelijk verrassend te ervaren, hoe de heer van Sta veren tot in bijzonderheden was ingewerkt in de moeilijke materie, welke hij en de verteqenwoordiqrer van den Minister, mr. dr. K. J. F r e d e r i k s, te behandelen hadden bij de lanqduriae bespre kingen, welke op het Departement van Binnenlandsche Zaken met de vertegenwoordigers van den Bond werden gehouden. Aan de hand van het door den Bond aan den Minister uitere- bracht raonort zijn alle grieven, welke het Hoofdbestuur had tegen de door de Staatscommissie ontworpen bestuursmaatregelen, de revue gepasseerd. En voor zoover de heer van Staveren de bezwaren van den Bond deuodelük vond, zegde hij met de grootste openhartigheid toe, dat zijn streven erop gericht was den Bond voldoeninq te geven, terwijl hij aan den anderen kant enkele door den Bond

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1927 | | pagina 11