27
Vandaar, dat deze onopgelost gebleven vragen om advies werden
gezonden naar de „Commissie van drie", bestaande uit de heeren
Bausback, Luchaire en Aubert.
Aan deze Commissie werd verder opgedragen de plannen no
pens de voorbereiding van het volgend internationaal congres te
Parijs te ontwerpen en deze daarna ter goedkeuring voor te leggen
aan de internationale commissie.
Toen evenwel het Hoofdbestuur in de tweede helft van 1927
bij den secretaris-generaal te Parijs informeerde, hoe het met de
plannen der „Commissie van drie" gesteld was, kreeg het Hoofd
bestuur ten antwoord, dat het werk dezer Commissie was afgebro
ken, doordat de president, de heer Bausback te Berlijn uit de film
industrie was getreden.
Niettemin zullen de Duitsche belanghebbenden bij de film
industrie, zooals uit de gewisselde correspondentie met het Bestuur
van de „Spitzenorganisation" te Berlijn is gebleken, voortgaan, zij
't op andere wijze dan het Parijsche Congres van 1926 zich dit had
gedacht, met de voorbereiding der plannen, waarover onze gedele
geerden o.m. met de collega's van Duitschland, Frankrijk, België
en Engeland hebben onderhandeld, ten einde ten spoedigste te
komen tot een internationaal verbond van de organisaties der be
langhebbenden bij de film- en bioscoopbedrijven.
Misschien zal in 1928 te Berlijn de grondslag gelegd worden voor
een permanente internationale samenwerking tusschen alle belang
hebbenden.
Filmopname-rechten van de Olympiade,
Nadat het het Hoofdbestuur ter oore was gekomen, dat het
„Nederlandsen Olvmpisch Comité" voornemens zou zijn voor de
rechten tot het verfilmen der Olvmpische Spelen betaling te verlan
gen, werd op uitnoodiging van het Hoofdbestuur eene conferentie
met de leden-filmfabrikanten gehouden, teneinde hun oordeel dien
aangaande te vernemen.
Zoo droeg de eerste vergadering der filmfabrikanten op 11 Juli,
waarop nog eenige volgden, eigenlijk een informatorisch karakter.
Het Hoofdbestuur werd opgedragen zich met het N.O.C, in verbin
ding te stellen.
Op 14 September had eene conferentie plaats tusschen de verte
genwoordigers van het Hoofdbestuur, de heeren D. Hambur
ger Jr., voorzitter, A. L. Hoogenstraaten, secretaris, en A.
de Hoop, administrateur met het Dagelijksch Bestuur van het
N.O.C., bestaande uit de heeren dr. A. Baron Schimmel-