nen worden, welk een beteekenis de Nederlandsche Bioscoop-
Bond voor het bedrijfsleven heeft gehad en welk een invloed van
deze tienjarige organisatie zoowel naar binnen als naar buiten is
uitgegaan.
De bioscoopwet,
Na deze uitweiding over de afgeloopen jaren zal het hierna
volgende uitsluitend betrekking hebben op de bemoeiingen van
den Bond met betrekking tot de in 1927 getroffen voorbereidingen,
om te komen tot de uitvoering van de bioscoopwet, waarvan de
datum van het in werking treden aanvankelijk op 1 Januari 1928,
doch later definitief op 1 Maart 1928 werd bepaald.
Reeds in het vorig jaarverslag, toen gememoreerd is, dat de
bioscoopwet op 14 Mei 1926 in het Staatsblad is verschenen, is
onder het opsommen van verschillende data uiteengezet hoe lang
de lijdensweg van de bioscoopwet is geweest en daarbij is de ver
wachting geuit, dat „het eind van dezen weg nog ver uit het ver
schiet ligt".
En inderdaad is nu gebleken, dat voor deze verwachting een
redelijke grond heeft bestaan, want het jaar 1927 is voorbijgegaan,
zonder dat de wet tot uitvoering is gebracht.
't Is waar, er is in het afgeloopen jaar eene grootere activiteit
aan den dag gelegd, dan in de voorafgaande tijden.
Zooals in het jaarverslag over 1926 nog kon worden meege
deeld, had de Staatscommissie, op verzoek van den heer Minister
van Binnenlandsche Zaken, de taak op zich genomen de maatrege
len tot uitvoering van de bioscoopwet voor te bereiden.
Tevens werd in het vorig jaaroverzicht gewag gemaakt van het
advies van den Bond aan den Minister omtrent het meest practische
systeem van uitvoering der wet, waarbij de verwachting werd uit
gesproken, dat de Regeering met ons advies rekening zou houden.
Men kan zich echter de teleurstelling van het Hoofdbestuur be
grijpen, toen op 25 Juni 1927 in de dagbladen het officieus bericht
uit Den Haag verscheen, waarin medegedeeld werd, ,,dat de Staats
commissie voor het bioscoopvraagstuk haar advies over de uit
voeringsmaatregelen aan den Minister had uitgebracht en dat
intusschen de noodige ontwerp maatregelen, aan de hand van dit
advies samengesteld, het Departement van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw reeds verlaten hebben", en verder ,,dat het in de be
doeling ligt, dat de bioscoopwet op 1 Januari 1928 in werking
treedt".