Bijlage L Centrale film-nakeuring een veilig en voordeelig middel ter bereiking van het doel der Bioscoopwet* 105 Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, d.d. 31 Mei 1929: Voorgenomen het op 3 April 1929 ter provinciale griffie inge komen adres van M. Desmet te Eindhoven, gedagteekend 30 Maart 1929, houdende beroep tegen de schorsing voor den tijd van een maand van de aan hem verleende vergunning, als bedoeld in ar tikel 1 der Bioscoopwet, voor de aan de Vrijstraat te Eindhoven gelegen Cinema Parisien, plaatselijk gemerkt no, 22, tot welke schorsing door Burgemeester en Wethouders van Eindhoven is besloten den 5en Maart 1929, overwegende, dat het beroep tijdig is ingesteld; gezien de gronden, welke tot deze intrekking heben geleid en welke inhouden, dat aan M. Desmet, wonende te Eindhoven aan de Vrijstraat, plaatselijk gemerkt no. 15, houder van de vergun ning bedoeld in artikel 1 der Bioscoopwet, voor wat betreft de Cinema Parisien", gelegen aan de Vrijstraat aldaar, bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Eindhoven van 25 Januari 1929, no. 12/236 C een schriftelijke waarschuwing is gezonden als bedoeld in artikel 10 der Bioscoopwet, ter zake, dat hij de op hem ingevolge de Bioscoopwet rustende verplich tingen op 21 Januari 1929 niet is nagekomen; dat de bioscoopvergunninghouder voornoemd aan vorenbedoelde waarschuwing binnen den daarin gestelden termijn geen gevolg heeft gegeven; dat immers blijkens het aan het schorsingsbesluit gehecht af schrift van het ambtseedig rapport d.d. 9 Februari 1929 op 8 Febr. 1929 andermaal een gelijke overtreding is geconstateerd; dat er mitsdien andermaal termen zijn voor de toepassing van artikel 10 der Bioscoopwet; gezien de grieven, die de appellant in zijn voormeld adres tegen de onderwerpelijke schorsing aanvoert en welke inhouden, dat niet hij, maar Burgemeester en Wethouders zich in deze hebben schuldig gemaakt aan het niet nakomen eener verplichting, daar zij in strijd met de door den Raad der gemeente Eindhoven vast gestelde en Koninklijk goedgekeurde nakeuringsverordening heb ben nagelaten de hun ter goedkeuring aangeboden films te onder werpen aan nakeuring, welke door of vanwege Burgemeester en Wethouders zal (d. i. moet) geschieden; dat het besluit van Burgemeester en Wethouders van 11 Januari

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 101