Bijlage K.
Geen verschuldigdheid van invoer»
rechten over de vertooningsrechten
van aims.
Vonnis van de Tariefcommissie op een
ingesteld beroep tegen een onjuiste be
slissing van de Commissie van Beoor-
deeling.
De Tariefcommissie:
beslissende op een, ingevolge artikel 4 der Waardewet 1906
Staatsblad 216, door de N.V. Baltica Scheepvaart en Transport-
kantoor te Amsterdam ingesteld beroep tegen de uitspraak van de
Commissie van Beoordeeling in Noord-Holland, met betrekking
tot eene zending:
E. T. 5 1 pak bruto 17 kilogram inhoudende 1 belichte film
van celluloid, zijnde tweede copie der film ,,Twinkletoes",
1910 Meter,
welker waarde ten invoer werd aangegeven op 375,en door
de betrokken ambtenaren der Invoerrechten werd vastgesteld op
f 1528.—;
Gezien de overgelegde factuur van Film First National te
Parijs ten name van N.V. ,,Ufa Film Maatschappij" te Amster
dam, als eindbedrag Fr. 3629.aangevende, welke factuur door
de Commissie van Beoordeeling niet is gevolgd, omdat daarin al
leen de zoogenaamde printprijs is vermeld;
overwegende, dat, blijkens het in hare beslissing uitgesproken
oordeel, die Commissie van meening is, dat de waarde in den
zin der Wet niet alleen den z.g. printprijs, doch tevens het ver-
tooningsrecht omvat en dat zij aan de hand van ter zake ingewon
nen inlichtingen, de waarde in totaal op f 1528.d. i. op f 0.80 per
Meter, heeft bepaald;
overwegende, dat appellante in hoofdzaak heeft aangevoerd:
dat h, i. reeds uit de gelijkstelling, in post 39 van het tarief, van
cinematografische films volgt, dat voor de vaststelling bestemde
Kodakfilms en dergelijke volgt, dat voor de vaststelling van het
invoerrecht in casu slechts in aanmerking komt de waarde van
de concrete materieele filmrol de z.g. copie en dat dan ook
hier niet gedacht kan worden aan het abstracte begrip c.q. met
het woord „film" wordt aangeduid, n.1. de op de filmrol verbeelde
handeling, de psychische of artistieke eenheid respectievelijk ,,het
werk van letterkunde, wetenschap of kunst", in den zin der
Auteurswet;
109