Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders. JAARVERSLAG over het jaar 1929, uitgebracht op de Algemeene Jaarlijksche Ledenvergadering der Afdeeling, gehouden te Amsterdam op den 15en Februari 1930, Mijne Heerenl Wij hebben de eer, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 24 van ons Huishoudelijk Reglement, verslag uit te brengen over het jaar 1929, het zevende jaar van het bestaan onzer Afdeeling. In het afgeloopen jaar mocht de Bedrijfsafdeeling Filmverhuur ders na een actie, welke jaren duurde, er in slagen het Ministerie van Financiën er toe te bewegen in den vervolge van films, welke worden ingevoerd uitsluitend douanerechten te heffen van den copie- prijs, zoodat niet meer zooals voorheen de copiekosten met inbegrip van de betaalde monopolie-bedragen belast zijn. Onnoodig te ver klaren, dat deze Ministerieele Beschikking, welke dd. 25 Maart 1929 afkwam, voor onze leden een belangrijke besparing beteekent. Het ook in ons land in omloop brengen van geluidsfilms heeft voor het film verhuurbedrijf groote veranderingen in de exploitatie teweeg gebracht. Dat een en ander met moeilijkheden gepaard gaat, laat zich be grijpen. Het keuren van geluidsfilms is een vraagstuk op zich zelf. Hier over heeft ons Bestuur in samenwerking met het Hoofdbestuur reeds eenige malen besprekingen gevoerd met de Huishoudelijke Com missie van de Centrale Filmkeuring te den Haag, waarbij het Be stuur het standpunt innam, dat de tijd nog niet rijp was om reeds thans tot een definitieve regeling met betrekking tot de keuring van geluidsfilms over te gaan. We willen hieraan toevoegen dat ook na het eindigen van het verslagjaar nog verdere onderhandelingen gevoerd zijn en dat nog altijd door het Bestuur het bovenstaand standpunt wordt ingenomen. Verder dient gememoreerd te worden de strijd, welke gevoerd 117

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 111