dan 3 cent per meter aan keuringsrecht betaald zal behoeven te worden. De aandacht van het Hoofdbestuur blijft wat de kosten der film keuring betreft, thans nog gevestigd op de overschotten, welke in 1928 en 1929 resp. ca. 16.500,en 19,000.bedroegen, en die het bedrijf van den Staat ongetwijfeld terug kan vorderen. Oplossing van rechtsconflicten. Toen in Mei 1926 het ontwerp-bioscoopwet in de Eerste Kamer der Staten-Generaal behandeld werd, waagde de scherpzinnige oud-minister mr. P. Rink zich aan de voorspelling, dat ,,wij met de technisch gebrekkige bioscoopwet een periode van veel rechts conflicten en groote rechtsonzekerheid tegemoet zouden gaan". De praktijk heeft den voortreffelijken staatsman in 't gelijk gesteld. Reeds in het jaarverslag1928 is gereleveerd, dat voor twee rechtskwesties een beroep gedaan moest worden op de Nederland- sche rechtspraak. De eerste kwestk, loopende over de vraag of de Zondagswet door de werking van de Bioscoopwet buiten werking gesteld is, heeft de Hooge Raad der Nederlanden op den voorlaatsten dag van het voorafgaand jaar beslecht. Blijkens het op 1 Januari 1929 in het „Weekblad van het Recht" verschenen arrest is de Zondagswet met betrekking tot de uit oefening van het bioscoopbedrijf door de Bioscoopwet niet buiten werking gesteld. Dit arrest is als bijlage A achteraan in dit verslag opgenomen voor hen, die in de toekomst een en ander omtrent deze jurisprudentie willen raadplegen. Om dezelfde reden is als bijlage B. vervolgens gepubliceerd het arrest van den Hoogen Raad inzake de voor ons bedrijf niet minder belangrijke kwestie of voor het doen maken van muziek in de bioscopen naast de krachtens de bioscoopwet uitgereikte bioscoopvergunning nog een afzonderlijke vergunning noodig is. Overal waar deze kwestie aan het oordeel van de desbetreffende kantongerechten onderworpen werd, legde de Kantonrechters, ge lijk het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond als zijn vaste overtuiging uitgesproken had, de wet aldus uit, dat de muziek in de bioscoop een onderdeel van de exploitatie van het bioscoopbedrijf vormt, zoodat men voor het ten gehoore brengen van muziek geen afzonderlijke vergunning behoeft. 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 15