Binnenlandsche Zaken heeft het Hoofdbestuur nogmaals Prof.
Scheltema en vervolgens Prof. R. Kranenburg te Leiden
geraadpleegd over de vraag, of de besluiten der colleges van B.
en W. strijdig zijn met de wet.
Beide hoogleeraren kwamen naar blijkt uit hun adviezen
(bijlagen G en H), tot het eenstemmig oordeel, dat inderdaad de
desbetreffende besluiten in strijd met de wet geacht moeten
worden.
Ook van deze adviezen werd dezerzijds den Minister van Bin
nenlandsche Zaken en Landbouw kennis gegeven.
Het beroep op de Brabantsche Gedeputeerden.
Een dag vóór het plaats gehad hebbend onderhoud met den
Minister van Binnenlandsche Zaken, had de voorzitter van den
Nederlandsche Bioscoop-Bond in een sterk pleidooi voor het col
lege van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het standpunt
van den Bond uiteengezet, 't Was echter den HoogEdel Gestren-
gen Heeren aan te zien, dat het zaakje al te voren bedisseld was;
zelfs de mededeeling van den heer Hamburger, dat van de 739
films, welke door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring voor
personen boven 18 jaar voor vertooning in het geheele land toe
gelaten waren, de nakeuringscommissie der Zuidelijke vereeniging
slechts 31 goedgekeurd had, zoodat 708 films, waarvan de mees
ten in het geheel niet door de commissie gezien waren, niet in
het Zuiden vertoond zouden kunnen worden, vermocht zicht
baar geen indruk op de Gedeputeerden te maken.
Onze indruk, dat ook bij het verpolitiekte Brabantsche college,
ons pleit verloren was, vond bevestiging in het naderhand afge
kondigd besluit (zie bijlage waarin Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant in ernst durfde aan te voeren, dat het algemeen
karakter eener centrale keuring zeer wel vereenigbaar is met de
opvatting, dat die keuring tevens een plaatselijk karakter heeft,
wijl immers het kleine wel het grootere, doch niet het groote het
kleinere uitsluit.
(De lezer is niet verplicht het te snappen.
Besluit tot sluiting der bioscopen in het Zuiden.
Nu de Gedeputeerde Staten van Limburg en Noord-Brabant te
gen de nadrukkelijke verklaring van den Minister van Binnen
landsche Zaken en Landbouw in en volkomen in tegenstelling
25