tegenvoorstel, hetwelk (naar het inzicht van dat Bestuur) wel aan vaardbaar zou zijn. Er werd nu opnieuw op 18 October een conferentie tusschen partijen gehouden ten kantore, van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring" te 's-Gravenhage. Daar deed de heer Van Staveren de mededeeling, dat het Be stuur der Zuidelijke Vereeniging het volgend voorstel aanhangig heeft gemaakt: (Keuring). 1. „Alle C-films worden nagekeurd: a. wanneer de openbare vertooning voor het publiek in Am sterdam, Rotterdam of den Haag plaats vindt voordat de film naar een der bij de Zuidelijke filmkeuringsvereeniging aangesloten ge meenten wordt gedirigeerd, in het betrokken theater in die steden; b. in andere gevallen op eene nader door het bestuur der Zuidelijke Filmkeuringsvereeniging, den Bioscoopbond gehoord, te bepalen wijze. (Herkeuring). 2. Belanghebbenden, huurders, of verhuurders van films hebben het recht een film, die bij de keuring sub 1 niet is toegelaten, aan herkeuring te onderwerpen. Deze herkeuring heeft plaats: a. binnen 14 dagen na daartoe gedane aanvraag; b. in een der theaters van de bij de Zuidelijke Filmkeurings vereeniging aangesloten gemeenten, welk theater in overleg met den Bioscoop-Bond wordt aangewezen; c. door eene commissie, bestaande uit de vertegenwoordigers van drie bij de Zuidelijke Filmkeuringsvereeniging aangesloten ge meenten. De belanghebbende kan desgewenscht bij de aanvraag om herkeuring een dezer gemeenten aanwijzen. De kosten der herkeuring, in overleg met den Bioscoop-Bond vast te stellen, worden tegelijk met de aanvraag ingezonden. Wordt de film bij herkeuring alsnog toegelaten, dan worden deze kosten gerestitueerd. (Centrale werking). De toelating of niet-toelating van een film geldt voor alle bij de Zuidelijke Filmkeuringsvereeniging aangesloten gemeenten". 35

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 35