ningen, ex art. 4 der bioscoopwet, gewijzigd worden in dien zin. dat de gemeentelijke nakeuringsverordeningen worden toegepast uitsluitend op hen, die zich niet vrijwillig onder het toezicht der R. K. Filmcentrale hebben gesteld. 3. De R. K. Film-Centrale zal er voor ijveren en de Nederland- sche Bioscoop-Bond rekent daarop, dat in de aangesloten gemeen ten, waar eene verordening bestaat op verbod van bioscoopbezoek beneden de 18 jaar, de Gemeenteraden deze verordeningen zullen intrekken. 4. Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 10 en 11 van de Bioscoopwet zullen de thans uitgesproken waarschuwingen of schorsingen als niet geschied beschouwd worden. 5. Bepaald wordt, dat tijdens de overgangsperiode, die zal duren tot 15 November a.s., de films, welke door de R. K. Filmcentrale zijn geplaatst op eene voorloopige lijst van afgekeurde films, niet in de bij de Zuidelijke Keuringsvereeniging aangesloten gemeenten zullen worden vertoond. Zooveel mogelijk zullen de films gedraaid worden, welke op een door de R. K. Film-Centrale samengestelde lijst van goedgekeurde films zijn geplaatst. De door de Zuidelijke Keuringsvereeniging afgekeurde films zullen niet in de bij die Vereeniging aangesloten gemeenten ver toond worden, tenzij ze naderhand door de R. K. Film-Centrale zijn goedgekeurd. Aanvaarding van het accoord door de ledenvergadering» Het Hoofdbestuur belegde ter behandeling van het onder voor behoud' getroffen accoord een buitengewone Spoed-Ledenverga- dering op 28 October 1929, nadat tevoren de afdeelingsbesturen en de leden in het Zuiden geraadpleegd waren. In deze ledenvergadering, die zeer druk bezocht was en waarin een zeer opgewekte stemming heerschte, gaf eerst de Bondsvoor zitter en daarna de Bondsadministrateur uiteenzettingen betreffen de het verloop der onderhandelingen en omtrent de beteekenis van het verkregen resultaat. Zonder op te zweepen tot een hoera-stemming, waarvoor trou wens geen reden is zoolang in Nederland keuring van films met de mogelijkheid van gemeentelijke nakeuring uitgeoefend wordt, werd het resultaat verheugend geheeten en zeker de financieele offers waard, welke tot het voeren van de actie gebracht zijn. Dank zij het getroffen accoord is art, 4 der bioscoopwet, rege lende de gedwongen gemeentelijke nakeuring buiten werking 39

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 39