42 zijnf naspel, dat zich vermoedelijk in de rechtszaal zal gaan af spelen. De Bond heeft althans nog vóór het verstrijken van het oude jaar eenige dagvaardingen ontvangen, waaruit blijkt, dat eenige proceszaken contra den Bond aanhangig zijn gemaakt. Een proces is een der leden van den Bond aangedaan door een musicus, wiens arbeidsovereenkomst geannuleerd is op grond van overmacht, als gevolg van een door B. en W. der gemeente Venlo uitgevaardigd besluit tot schorsing van de bioscoopvergun ning voor den tijd van drie maanden. Het Hoofdbestuur heeft besloten het in dit proces gewikkelde lid door den rechtskundigen adviseur van den Bond te doen bijstaan. Het geldt hier n.1. een geval van overmacht", waarvoor in de arbeidsovereenkomst voorzien is door opneming van de navol gende restrictieve bepaling: Ingeval de voorstellingen door algemeen politieverbod, oorlog, brand of epidemisch heerschende ziekte worden gestaakt, blijft de overeenkomst van kracht, indien niet langer dan veertien dagen wordt gestaakt. Duurt die staking langer dan veertien dagen, dan zal deze overeenkomst door beide partijen als geëindigd kunnen worden beschouwd. De overeenkomst blijft geheel van kracht indien de staking op bevel van overheidswege plaats vindt door schuld of nalatigheid van contractant I (bioscoopexploitant) of diens ver tegenwoordiging". Waar nu de staking der voorstellingen het onmiddellijk gevolg was van het besluit van B. en W. van de gemeente Venlo. waarbij de bioscoopvergunning voor den tijd van drie maanden geschorst was, kan van een onrechtmatige beëindiging van de tusschen par tijen aangegane dienstbetrekking geen sprake zijn. In vorenstaanden geest heeft de heer Mr. D ij k s t r a in zijn conclusie van antwoord namens gedaagde het dezerzijds inge nomen standpunt verdedigd. Over den uitslag van dit proces zal het volgend jaarverslag vermoedelijk uitsluitsel kunnen geven. Een drietal andere rechtsgedingen, die rechtstreeks tegen den Bond zijn gericht, zijn aanhangig gemaakt door een tweetal leden, met name de heeren B. C. Hartman te Haarlem en A. P. d u Mee te Amsterdam. Laatstgenoemde, die vroeger achtereenvolgens vice-voorzitter en voorzitter van den Bond en ook voorzitter van de afdeeling

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 42