baar, dat het al zeer verwarrend zou werken, wanneer verschillen de Inspecteurs zelfstandig op deze bezwaarschriften zouden gaan beschikken en onderling wellicht zeer afwijkende uitspraken van de Raden van Beroep voor de Directe Belastingen zouden volgen. Het Bestuur van den Kon. Ned. Middenstandsbond meent te weten, dat van de zijde van het Departement van Financiën in Juli 1929 dan ook aan de Inspecties eene missive is gezonden, in houdende dat alléén de Inspecteur der Directe Belastingen te Am sterdam mocht beschikken, dit met de kennelijke bedoeling ten slotte den Hoogen Raad der Nederlanden in hoogste instantie te laten beslissen en daarna de andere bezwaarschriften overeenkom stig het door den Hoogen Raad te wijzen arrest af te doen. Intusschen had echter een Inspecteur in eene andere gemeente reeds d.d. 5 Juni 1929 op een bezwaarschrift beschikt. De gemachtigde in deze zaken, de heer Nagtegaal, diende daar om reeds vóór 5 Juli 1929 een beroepschrift in bij den Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Zwolle, waarop de betref fende Inspecteur d.d. 26 September 1929 zijn vertoogschrift den Raad deed toekomen. De mondelinge behandeling van deze zaak zou in 1930 ter zitting van den Raad te Zwolle plaats hebben. Intusschen is ook de zaak bij den Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Amsterdam aanhangig gemaakt; hier diende de betreffende Inspecteur ook reeds een vertoogschrift in, hetwelk d.d. 24 December 1.1. door den gemachtigde wrerd ontvangen. Een pleitdag is voor deze zaak nog niet bepaald. Zij, die eenigszins met het procedeeren in belastingzaken bekend zijn, zullen uit ervaring weten, dat een dergelijk proces steeds lang duurt. De Middenstandsbond heeft hoop, dat het beoogde doel bereikt wordt. Ongeacht het resultaat der actie overweegt het Hoofdbestuur inmiddels maatregelen, welke er wellicht toe zullen kunnen leiden, dat aanstonds onder de werking van de nieuwe financieele wetten de gemeentelijke verteringsfoelasting niet op het bioscoopbedrijf ge legd zal worden. Keuringsrechten, Over de onbillijkheid van de betaling van keuringsrechten door het film- en bioscoopbedrijf, dat immers groote na^deelen van de Rijksfilmkeuring ondervindt, is ook het laatste woord nog niet ge^ sproken. 49

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 49