In 1929 heeft het bedrijf een bedrag van ca. ƒ68.000.aan
keuringsrechten betaald. Weliswaar zal deze belasting in het thans
ingetreden jaar iets verminderd worden door de verwachte ver
laging van het keuringsrecht, maar de onrechtvaardige heffing blijft
het bedrijf belasten, zoolang de bioscoopwet op dit punt niet ge
wijzigd is en waarop de Bond te gelegenertijd zal hebben aan te
dringen.
Intusschen blijft er nog een geschilpunt bestaan, dat ook zonder
wetswijziging opgelost kan worden. Zooals reeds in het overzicht
betreffende de bioscoopwet is vermeld bedroegen de overschotten
in 1928 en 1929, resp. 16.500.— en 19.000.—.
Het Departement van Financiën schijnt van meening te zijn, dat
deze overschotten in 's Rijks schatkist gestort moeten worden, doch
het Departement van Binnenlandsche zaken huldigt naar ver
luidt een tegenovergestelde opvatting, welke ook die van den
Bond is.
Het Hoofdbestuur is dan ook voornemens zich tot den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw te wenden met het ver
zoek de overschotten aan het bedrijf te restitueeren.
Invoerrechten op films.
In het jaarverslag van de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders, dat
met de verslagen der andere afdeelingen in dit jaarboek is afge
drukt, wordt in het kort melding gemaakt van de besparing, welke
voor het bedrijf verkregen is als resultaat van de gevoerde actie
tegen de heffing van de veel te hooge invoerrechten op films.
Het Hoofdbestuur heeft zich eenige malen gemengd in deze
actie, welke grootendeels door de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders
gevoerd is en welker bestuur de erkentelijkheid van het geheele
Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf verdiend heeft voor het
succes, dat het heeft weten te oogsten.
't Is niet van belang ontbloot, nu de gevoerde procedure het ge-
wenschte verloop gehad heeft, in het kort het verloop dezer actie
hier te memoreeren.
In den zomer van het jaar 1927 ontstond met de ambtenaren
van de Douane te Arnhem geschil over de invoerrechten, welke
moesten worden betaald voor de film ,,Unsere Emden" van de
,,Emelka", welke film door van Gend en Loos te Arnhem was
aangegeven tegen copiewaarde, zulks per abuis in afwijking van
de destijds bestaande gewoonte om films in te klaren tegen betaling
50