contact tusschen beide organisaties te verkrijgen, alsmede een door den N. T. B. noodzakelijk geachte samenwerking tusschen en ge meenschappelijke ordening door de organisaties van belanghebben den in het bioscoopbedrijf. Voor het eind van het jaar vond deze conferentie plaats, waarin van Hoofdbestuurszijde te kennen werd gegeven, dat er op dat oogenblik niet veel meer te ordenen was; aangezien als gevolg van het streven van den N. T. B. de musici wekelijks een ver plichten vrijen dag zouden krijgen en de salarissen in het algemeen van dien aard waren, dat mede in verband met het in omloop bren gen van geluidsfilms kwalijk tot verhooging hiervan overgegaan zou kunnen worden. Het Bestuur van den Nederlandschen Toonkunstenaarsbond drong aan op het tot stand komen van een collectieve arbeids overeenkomst, doch het Hoofdbestuur achtte geen motief aanwezig om onder de huidige omstandigheden hierover besprekingen met den N. T. B. te openen. Aansluiting bij den Kon. Ned. Middenstandsbond. Op verzoek van het Bestuur van den Koninklijken Nederland schen Middenstandsbond werd in den loop van het jaar besloten den Bioscoop-Bond te doen aansluiten bij genoemde organisatie van middenstanders, die zich op een neutraal standpunt plaatst. Het Hoofdbestuur was van meening. dat ten aanzien van verschillende desiderata de leden van den Ned. Bioscoop-Bond veel gemeen hebben met de middenstanders, die in den Kon. Middenstandsbond georganiseerd zijn. In het bijzonder werd hierbij gedacht aan de acties, welke van de zijde van den Middenstandsbond steeds gevoerd worden tegen de onredelijke, tevens onrechtvaardige heffing van Personeele Be lasting ten laste van winkel en hotelbrdrijven, waarin natuurlijk ook de bioscoopbedrijven begrepen zijn. Gaarne heeft het Hoofdbestuur dan ook eenige malen zijn ad- haesie betuigd met de adressen, welke de Kon. Ned. Middenstands bond aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal zond en waarin werd aangedrongen op wijziging van het toen aanhangige wetsont werp tot regeling van de financieele verhouding tusschen het Rijk en en Gemeenten en wel in dezen zin, dat onder de uitzonderingsbepa lingen in de in te voeren gemeentelijke verteringsbelasting ook alle bedrijfslocaliteiten opgenomen worden. t Is te bejammeren, dat de Tweede Kamer op die verzoeken niet is ingegaan. 59

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 59