het doel om voortaan van hoofdbestuurszijde toezicht uit te oefenen op de besluiten der afdeelingen, dit in verband met de verantwoor delijkheid, welke het Hoofdbestuur als vertegenwoordiger van den Bond heeft te dragen, o.m. ook voor acties, welke eventueel door afdeelingen gevoerd zouden kunnen worden. Bij de voorgestelde Statutenwijziging wilde het Hoofdbestuur tevens een eind maken aan het bestaande euvel, waartegen her haaldelijk verschillende leden bedenkingen hebben geopperd en hetwelk ontstaan is door het instituut der z.g. vervangende kies gerechtigden." Het Hoofdbestuur meende, dat ieder lid belang dien- te stellen in het wel en wee van den Bond en in verband hiermede verplicht was de ledenvergaderingen bij te wonen. Het moest onmogelijk gemaakt worden, dat de leden mandaten voor de ver gaderingen konden uitdeelen, waardoor enkele gemandateerde leden, die feitelijk in opvatting betreffende eene bepaalde zaak de minderheid vormden, de gelegenheid konden krijgen een meerder heid in de vergadering te overheerschen. Ten slotte stelde het Hoofdbestuur voor de artikelen 47 en 48 te wijzigen, daar het meermalen was voorgekomen, dat partijen, die door de Comissie van Geschillen of den Raad van Beroep waren uitgenoodigd, niet waren verschenen en daardoor den goeden gang van zaken van de Bondsarbitrage meermalen verstoorden, hetgeen de voorgestelde wijzigingen wilden tegengaan. Al deze Statutenwijzigingen werden in de in April gehouden ledenvergadering goedgekeurd. De Koninklijke Bewilliging op deze wijzigingen was op het eind van het verslagjaar nog niet afgekomen. In de vergadering, waar de Statutenwijziging behandeld werd, deelde het Hoofdbestuur mede, dat het in verband met het verval len van het instituut der z.g. „vervangende kiesgerechtigden" in de volgende jaarvergadering (1930) collectief zou aftreden, teneinde de ledenvergadering in de gelegenheid te stellen op grond van de gewijzigde statuten tot benoeming van hoofdbestuursleden over te gaan. i Conferenties met overheidspersonen. Zeer groot was weer het aantal conferenties, dat in het afge- loopen jaar met overheidspersonen werd gehouden. Hiervan worden kortheidshalve alleen de belangrijkste hier onder opgesomd: 1op 2 Januari tusschen de heeren D. Hamburger J r., voor- M

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1929 | | pagina 64