Kroon vernietigd is en het daarna een andere verordening heeft
gemaakt welke aan de goedkeuring door de Kroon is onttrokken,
dat het gemeentebestuur in het onderhavige geval een verorde
ning heeft gemaakt welke buiten zijn bevoegdheid gaat;
overwegende, dat uit voormeld procesverbaal op eigen waar
neming van den relatant berustende, blijkt dat ten tijde en ter
plaatse bij dagvaarding vermeld in een zaal van het Rembrandt-
theater gelegen aan de Vrijstraat, zijnde eene localiteit waarvoor
door Burgemeester en Wethouders van Eindhoven aan verdachte
verlof is verleend voor den verkoop van alcoholhoudenden anderen
dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van verkoop, variété
werd vertoond door 2 mannen en 3 vrouwen, en wel acrobatiek,
bestaande uit toeren maken aan ringen, rekstok en dik touw, ter
wijl die vertooningen door een duizendtal personen werden aan
schouwd;
dat voordat die vertooningen in het openbaar werden gegeven,
eerst de hoofdfilm en daarna andere filmen werden vertoond en
ook deze vertooningen een voorstelling vormden, dat verdachte
desgevraagd hem, relatant, heeft verklaard dat hij directeur en
verantwoordelijk leider van het Rembrandt-theater was en hij on
geveer 3 weken geleden het gezelschap Serierse, hetgeen ten tijde
en ter plaatse bij dagvaarding vermeld in het openbaar in het
Rembrandt-theater was opgetreden, had geëngageerd;
dat het optreden van bedoeld gezelschap diende tot vermaak
van het publiek dat alstoen in gemeld theater aanwezig was; dat
hij aan den Burgemeester van Eindhoven geen vergunning had
gevraagd om variété te houden;
overwegende, dat door de verklaring van verdachte bij monde
van zijn gemachtigde ter terechtzitting afgelegd, voor zoover deze
een erkentenis van het ten laste gelegde inhoudt, door voornoemd
proces-verbaal en de daarin opgenomen verklaring van verdachte,
wettig en overtuigend is bewezen het aan verdachte ten laste gelegd
feit, alsmede zijn schuld daaraan, met dien verstande, dat hij een
variété-vertooning heeft doen houden;
overwegende, met betrekking tot de strafbaarheid van het ten
laste gelegde feit, dat deze 'hiervan afhangt, of art. 1 sub 1 en 2
der Politieverordening op de herbergen der gemeente Eindhoven,
bevattende o.m, het verbod om in voor het publiek toegankelijke
localiteiten vermakelijkheden of bijeenkomsten tot ontspanning of
vermaak te houden of te doen houden, terwijl als localiteiten voor
het publiek toegankelijk in ieder geval zijn aan te merken de zoo
danige ten aanzien waarvan door Burgemeester en Wethouders
krachtens de Drankwet vergunning of verlof is verleend, op dat
feit van toepassing is;
overwegende daaromtrent dat de bioscoopwet niet alleen betreft
de eigenlijke filmvertooning, doch eveneens de uitvoeringen, welk;
ter afwisseling dier vertooningen worden gegeven, hetgeen on
dubbelzinnig uit de bewoordingen dier wet blijkt, in het bijzonder
uit die van art. 7 sub 2de, alwaar sprake is van „Exploitatie van
het bedrijf", dat deze opvatting bovendien steun vindt in de uit
latingen van de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Ju-
86