bestuur naar thans verondersteld mag worden, zeer waarschijn
lijk onder den invloed van den nieuw-opgetreden Burgemeester,
den heer B 1 o e m e r s tot de overtuiging, dat de belasting op
de bioscopen, welke onder het 25 pet. tarief vallen, te Gro
ningen wel aan den hoogen kant is. B. en W., die bij andere
Gemeentebesturen geïnformeerd hadden, hadden nu eindelijk
ontdekt, dat de in Groningen bestaande zoogenaamde heffing
van belasting op belasting in geen van die andere gemeenten
wordt toegepast. In verband daarmede en, teneinde tegemoet
te komen aan de van verschillende zijden vaak tegen die wijze
van toepassing aangevoerde bedenkingen, zijn B. en W.
aldus luidt het prae-advies „te rade geworden den Raad voor te
stellen de heffing, met behoud van de bestaande percentages van
25 en 12, niet langer te doen plaats vinden van de onzuivere op
brengst der entrée's enz. met inbegrip van den toeslag, welke van
het publiek eventueel door de ondernemers der vermakelijkheid
wordt geheven voor de betaling der belasting, maar van de onzui
vere opbrengst zonder dien toeslag."
Belasting op belasting afgeschaft.
In de Raadsvergadering van 21 April werd de voordracht van
B. en W., om de heffing van belasting op belasting af te schaffen,
na felle bestrijding door de rechterzijde, wier woordvoerder, de heer
Z ij 1 s t r a in de aanneming ervan een aantasting zag van het
prestige van den Raad, die daardoor z.i. blijk zou geven van seniele
aftakeling, met 25 tegen 14 stemmen aangenomen. (Onder de tegen
stemmers was ook de wethouder voor de Financiën, die namens
B. en W. de voordracht had verdedigd).
Eén hinderpaal was nu uit den weg geruimd, maar er bleven twee
hindernissen over, die nog te zeer een beletsel vormden voor her
vatting der Groninger bioscoopexploitaties.
Het percentage was n.1. op 25 gehandhaafd, zij 't dat door de
afschaffing van de heffing van belasting op belasting S1/^. pet. min
der (niet meer 33x/8 pet., doch 25 pet.) geheven zou worden, terwijl
ook de differentiatie (25 pet. voor de bioscopen en 12 pet. voor
andere inrichtingen van kunst en ontspanning) behouden was.
In een na een telegramwisseling plaats gehad hebbend onderhoud
met den nieuwen Burgemeester, waarbij de vertegenwoordigers van
het Hoofdbestuur, de heeren D. Hamburger Jr., voorzitter en
A. d e H o o p, administrateur, het genoegen hadden met den heer
Bloemers kennis te mogen maken, werd dezerzijds het standpunt
van den Bond uiteengezet.
9