weken en maanden de heer D. Hamburger Jr. aan al deze
conferenties heelt gegeven.
Twee belangrijke processen, die de Bond had te voeren,
verdienen alsnog gememoreerd te worden. Het eene proces
was den Bond aangedaan door een;ge leden, die wegens een
ernstig vergrijp tegen de organisatie beboet en ook geboycot
waren en door den Rechter hebben willen laten uitmaken, dat
de boete- en boycotbesluiten van den Bond onrechtmatig
geacht moesten worden.
Dit proces werd door den Bond glansrijk gewonnen.
De tweede procedure van groote beteekenis was van admi-
nistratief-rechterlijken aard en betrof de verkeerde toepassing
van de Tariefwet. Ook in deze procedure werd de Bond in het
gelijk gesteld.
De overige procedures, welke de Bond had te voeren, had
den hoofdzakelijk betrekking op de uitvoering van de Bio
scoopwet.
Afzonderlijk moge alsnog gememoreerd worden, dat de
Bond steeds met belangstelling aandacht schonk aan de nieuwe
stroomingen in de filmkunst, die zich sinds 1927 openbaarden.
Betwist kan niet worden, dat velen in het bedrijf de leiders en
volgelingen van de in dat jaar opgerichte Filmliga, welke zich
tot taak wilde stellen een zelfstandige filmkunst te scheppen, als
vijanden van de bioscoop beschouwden.
Toen later echter bleek dat de aanhangers van de Filmliga
werkelijk vrienden van de film waren, wier streven het was de
ontwikkeling van de cinematografie, zij 't in andere richting dan
in het algemeen het grootste deel van het bioscoopbezoekend
publiek dit wenscht, krachtig te bevorderen, ging men ook in
het bedrijf aan deze nieuwe strooming meer .beteekenis
hechten.
Bij den mijlpaal, dien de Bond nu bereikt heeft en waaraan
het voorgaand overzicht is gewijd mag met voldoening ge
constateerd worden, dat de Filmliga in ons land door haar
31