werkwijze in den vorm van een geheel nieuw arbitrage-regle
ment, voorgeschreven.
Hetzelfde lot ondergingen de Algemeene Voorwaarden van
Verhuur en Huur van Films, die een ingrijpende verandering
behoefden.
Vervolgens moest aan de registratie van filmtitels, die reeds
lang op reglementeering wachtten, een hechte basis gegeven
worden.
In het algemeen bleek bij de bestudeering van de noodig
geachte reglementsherziening, dat de organisatie van den
Nederlandschen Bioscoop-Bond zoodanig was uitgegroeid, dat
de statuten, d.z. de grondvesten van het gebouw, het gebouw
zelf niet meer konden dragen. Oorspronkelijk heeft men de
regeling van het bedrijf van den Bond in hoofdzaak willen vast
leggen in de statuten, maar bij de later voorgenomen wijzi
gingen van de statuten heeft men over het hoofd gezien, dat
er eensdeels bedrijven waren ontstaan, waarvoor voorschriften
waren ontworpen, zonder dat die bedrijven zelfs maar waren
genoemd in de statuten (zoo o.a. de verhuur en huur van
films, de registratie van filmtitels, de filmbeurs) en andersdeels
de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders zoodanig was uitge
groeid, dat de bepalingen daaromtrent in de statuten te be
perkt waren geworden.
Het was dus noodig, dat de statuten zoodanig werden om
gewerkt, dat zij weder de grondwet zouden worden, waarop
de Reglementen en de Algemeene Voorwaarden konden wor
den opgebouwd.
Bij de omwerking der Statuten, die in opdracht van het
Hoofdbestuur door den rechtskundigen raadsman van den
Bond, den heer Mr. C h. J. F. Karjsten en den Bonds
administrateur werd voorbereid, werd alles wat niet „grond
wettelijk" was, van de Statuten overgebracht naar de Regle
menten, waardoor uit den aard der zaak de Statuten korter,
maar de Reglementen uitgebreider werden 1).
Door aanneming van verschillende amendementen door de leden-
40