pen, die in begin 1933 aan de goedkeuring van de Leden
vergadering zullen worden voorgelegd, en waarin de richt
lijnen voorgeschreven worden mei het oog op den verkoop
van oude films, en waarin het verhuren van films aan koop
manszaken verboden wordt.
Algemeen zal men wel willen beamen, dat in 1932 een
grootsch werk in den Bond is tot stand gekomen.
Niet alleen in figuurlijken zin is in het afgeloopen jaar aan
de interne restauratie van den Bond gewerkt. Ook in werke-
lijken zin heeft de Bond zich in een hechter gebouw ge
huisvest.
De kantoorlokalen, die het Secretariaat sinds 1926 in een
perceel aan de N. Doelenstraat 6 te Amsterdam in gebruik
had, voldeden niet meer aan de eischen, die voor een goed-
functioneerend Bondsbureau daaraan gesteld kunnen worden,
daargelaten dat de ruimte voor de op het Secretariaat werk
zame personen, alsmede voor het te verrichten werk te be
perkt waren.
Het Hoofdbestuur wist beslag te leggen op het uit twee per-
ceelen bestaande pand aan de Achtergracht 19 te Amsterdam,
waar niet alleen voldoende ruimte was voor het onderbrengen
van het Secretariaat en van de administratie der Bedrijfsafdee
ling Filmverhuurders, maar waar ook, dank zij ligging en bouw,
een tweetal bestuurskamers smaakvol konden worden inge
richt, de eene ten gebruike van het Hoofdbestuur en de Bonds
commissies en de andere voor het houden der vergaderingen
van het Bestuur der Bedrijfsafdeeling.
De tegenwoordige huisvesting van den Bond draagt er zon
der twijfel toe bij om de representatieve waarde van het Bonds
bureau te verhoogen.
Ondanks het vele werk, dat aan de interne restauratie van
den Bond in 1932 verbonden was, werd het uitwendige toch
47