vee! aan belasting. Wanneer bij de z.g. afwenteling de voor
rang wordt gegeven aan de vermakelijkheidsbelasting, zoodat
eerst die belasitng en daarna de Personeele Belasting geacht
wordt op het publiek verhaald te zijn, komt men tot nog groo
tere onbillijkheden."
Hoe 't ook zij, de Bond liet duidelijk aan den Minister
weten, dat in strijd met een op redelijke basis gefundeerd
belastingstelsel het bioscoopbedrijf door twee belastingen van
hetzelfde karakter getroffen wordt en het Hoofdbestuur richtte
dan ook tot Zijne Excellentie het verzoek tot opheffing der
Personeele Belasting voor de bioscopen, althans de bioscopen
op gelijken voet met winkels te willen behandelen.
Vreemd is het, dat tot nu toe zelfs een bevestiging van
ontvangst van het Departement van Financiën is uitgebleven.
Toch heeft de onderwerpelijke aangelegenheid wel de aan
dacht van den Minister van Financiën gehad, hetgeen blijkt
uit de Handelingen van de Vergadering der Tweede Kamer
van 16 December 1932.
Volgens de Handelingen (pag. 1278) heeft Minister De Geer
naar aanleiding van opmerkingen van verschillende afgevaar
digden het volgende betoogd:
,,ln zooverre sommige van die geachte sprekers aangedrongen
hebben om de toepassing van de wet, zonder prijsgeving van het
beginsel der wet, in dien zin te wijzigen, dat minder rigoureus bij
de schattingen worde opgetreden, zal ik uiteraard gaarne een onder
zoek instellen en zien of eenige voorziening behoort getroffen te
worden. Ik geloof intusschen, dat een principieele wijziging van de
personeele belasting op het oogenblik niet gewenscht zou zijn. De
heer Smeenk wees er terecht op, dat sinds enkele jaren wij de fi
guur hebben, dat de Rijkswetgeving den inhoud der personeele belas
ting in hoofdzaak bepaalt, terwijl de opbrengst bestemd is voor de
gemeenten. Wij hebben bij de grondbelasting ditzelfde in iets min
dere mate; daar krijgt het Rijk althans de helft van de opbrengst,
doch bij de personeele belasting niets. Ik meen, dat het moeilijk
is, om, waar die kwestie van de restaurants en koffiehuizen reeds
lang aan de orde is al drukt een en ander nu erger dan in ge
wone tijden op dit punt plotseling een soepelheid tegenover de
56