het conflict tusschen den Bioscoop-Bond en het Centraal Film
archief tot oplossing te brengen, gaarne wilde steunen, doch
dat, voordat eenig overleg met het Centraal Filmarchief kon
plaats hebben, eerst het hiervoren aangehaalde rondschrijven
van den Minister ingetrokken behoorde te worden.
Tegenover deze onzerzijds gestelde voorwaarde verlangde
het Centraal Filmarchief" dat de Bioscoop-Bond tegelijkertijd
zou overgaan tot het intrekken van de over het Filmarchief
uitgesproken boycot.
Op 1 Juni 1932 deelde het Hoofdbestuur den heer van
Staveren mede, dat aan het verlangen van het Centraal
Filmarchief zou worden voldaan.
Eenige dagen later deed de Minister van Binnenlandsche
Zaken een rondschrijven aan de gemeentebesturen toekomen,
waarin bericht werd dat de ministerieele circulaire van 16 Juni
1930 was ingetrokken. Het Hoofdbestuur liet daarop de leden
van den Bond weten, dat ook de tegen het Centraal Film
archief uitgesproken boycot was opgeheven.
Daarna werd eengie malen onder leiding van den heer
D. van Staveren geconfereerd tusschen de Besturen
van den Bioscoop-Bond en het Centraal Filmarchief, als resul
taat waarvan op 14 December 1932 het navolgende voorstel
werd geformuleerd:
,,De Besturen van het Nederlandsch Centraal Film
archief en van den Nederlandschen Bioscoop-Bond
„meenen in beginsel dat het voor een goede werkwijze
,,van het N.C.F, noodzakelijk is het bestuur van dit orgaan
zoodanig te formeeren, dat het zal bestaan uit een voor
zitter en voorts uit een even groot aantal leden van het
,,Ned. Centraal Filmarchief en van den Ned. Bioscoop-
,,Bond. De wijzigingen van Statuten en Huishoudelijk
„Reglement van het Ned. Centraal Filmarchief, die hier-
,,voor noodig zijn, zullen door beide besturen in gemeen
schappelijk overleg ten spoedigste worden ter hand ge-
nomen.
Daarna zal het op grond van deze reglementen samen-
68