„dat de Raad van Beroep ten onrechte buiten beschou-
,,wing heeft gelaten, dat belanghebbende door te be-
,,toogen,
„dat de apparaten door het voetstuk met een op den
„vloer aangebrachten betonnen onderbouw waren ver-
.bonden, een beroep heeft gedaan op de toepasselijk
heid van art. 562, laatste lid van het Burgerlijk Wet-
„boek en de Raad derhalve alsnog moet onderzoeken
,,of de apparaten aard- of nagelvast aan het gebouw ver-
bonden waren, waarbij het onverschillig is, of deze ver-
„binding al dan niet door den eigenaar is tot stand ge-
„komen;
„dat verder de gronden, waarop de Raad van Beroep
„heeft geoordeeld, dat artikel 563 onder 4 tweede lid 2)
„toepassing mist, onvoldoende is;
„dat toch de Raad wel is waar terecht overweegt dat
„alleen door den eigenaar een voorwerp tot blijvend ge-
„bruik voor zijne onroerende zaak kan worden bestemd,
„maar niet heeft nagegaan, of belanghebbende eigenaar
„van het gebouw was en zoo ja, of dan de apparaten
„tot een blijvend gebruik aan het onroerend goed zijn
„verbonden."
Na dit gunstig arrest heeft het Hoofdbestuur den heer Nag-
üegaal verzocht de zaak voor den Raad van Beroep te
Roermond verder te verdedigen. Bij het verstrijken van het
verslagjaar had de Raad van Beroep echter nog geen beslis
sing, die met spanning wordt tegemoet gezien, gegeven.
Zoolang door wetswijziging niet wordt tegemoetgekomen
Art. 562 BW. (laatste lid) luidt: (Onroerende zaken zijn):en,
in het algemeen, alles wat aan een erf of aan een gebouw aard- of nagel
vast is.
-) Art. 563 BW. (onder 4 tweede lid) luidt: (Door bestemming worden
onder onroerende zaken begrepen)en, in het algemeen, alle zooda
nige voorwerpen, welke de eigenaar tot een blijvend gebruik aan zijne
onroerende zaak verbonden heeft,
72