cabine zijn begrepen de projectie-apparaten, noodig voor de uit
oefening van het bioscoopbedrijf;
Overwegende, dat de cabine, waarin de apparaten in kwestie zijn
opgesteld en door den filmoperateur bediend worden, niet is een
fabriek of werkplaats als bedoeld in art. 4 Par. 1 lid e der wet,
aangezien zij niet kan vallen onder „fabrijken en trafijken en
daarbij behoorende magazijnen, werk- en bergplaatsen van en voor
de ambachts- en handwerklieden" opsomming voorkomende in art.
5 Par. 2 der wet van 29 Maart 1833 thans vervangen door een
omschrijving wel korter van bewoordingen doch met gelijke betee-
kenis, zoodat de cabine niet kan worden aangemerkt als een werk
plaats, welke vrij is voor den aanslag naar den eersten en tweeden
grondslag der wet;
Overwegende, dat artikel 17 der wet o.m. bepaalt, dat de be
lasting wordt berekend naar de waarde der stoffeering van ieder
perceel, terwijl volgens Par. 2 van dit artikel door stoffeering wordt
verstaan al hetgeen volgens art. 573 B.W. daartoe behoort met uit
zondering van schilderijen, doch met inbegrip van dergelijke voor
werpen die, om te worden gebruikt, gewoonlijk niet verplaatst
worden;
dat art. 573 B.W. spreekt over „meubelen" en hiermede volgens
art. 570 juncto 571 B.W. bedoeld zijn alle roerende goederen met
uitzondering o.m. van werktuigen tot fabrijken, trafijken of den
landbouw behoorende;
Overwegende, dat bij een door den Raad ter plaatse ingesteld
onderzoek hem gebleken is, dat de apparaten in kwestie door het
voetstuk, waarmede zij een geheel uitmaken, verbonden zijn door
metselwerk met een op den vloer aangebrachten betonnen onder
bouw, en zij op zulke wijze aan het gebouw verbonden zijn, dat ten
deze artikel 562 laatste lid van het Burgerlijk Wetboek toepasselijk
is en de apparaten als onroerend goed zijn te beschouwen;
Overwegende, dat deze apparaten derhalve ten onrechte betrok
ken zijn in den aanslag;
Overwegende, dat naar de meening van den Raad niet meer
behoeft nagegaan te worden of belanghebbende eigenaar was van
het gebouw en zoo ja, of dan de apparaten tot een blijvend gebruik
aan het onroerend goed zijn verbonden.
Vernietigt de beschikking, waartegen beroep, in dier voege, dat
bij de vaststelling van den aanslag de projectie-apparaten buiten de
berekening moeten blijven.
Aldus gedaan in de vergadering van den Raad van Beroep al
waar tegenwoordig de H.H. Dr. P. W. H. Truyen, Voorzitter, Dr.
54