meer, doch meer dan 100.000 gulden recettes minder! Nauwkeurig zijn de cijfers aldus: Het totaal aantal verkochte entreebiljetten steeg van 7.403.364 in 1934 tot 8.524.573 in 1935: dus in totaal een vermeerdering van 1.121.209 bioscoopbezoekers. De netto-recettes verminderden van ƒ3.555.651,75 in 1934 tot ƒ3.466.398,75 in 1935, dus in totaal een mindere ontvangst van 109.253.Aan vermakelijkheidsbelasting brachten de Amster- damsche bioscopen op ƒ689.279,75 in 1935 tegen ƒ711.130,35 in 1934, zijnde een mindere opbrengst van ƒ21.850.60. De gemiddelde entreeprijs, die in 1933 nog rond 50 cent be droeg en in 1934 was teruggeloopen tot 48 cent, viel in 1935 terug tot 40^ cent. Het terugloopen van den gemiddelden entreeprijs geeft te den ken en het Afdeelingsbestuur, dat dezen rampzaligen teruggang met bezorgdheid waarnam, deed een poging om een nog verdere verlaging van de entreeprijzen tegen te gaan. Het concipieerde een concept-minimum-entreeprijs-contract, in het vertrouwen, dat de leden allen bereid gevonden zouden worden zulk een contract te teekenen, waardoor verdere inzinking, die anders voor het Amster- damsche bioscoopbedrijf noodlottig zou kunnen worden, kon wor den verhinderd. Aan het eind van het verslagjaar was omtrent deze overeenkomst, die een vrijwillig karakter moest dragen, nog geen overeenstemming tusschen de leden onderling bereikt. De geweldige achteruitgang der ontvangsten noodzaakte de Amsterdamsche bioscoopondernemers te zinnen op middelen om de lasten evenredig te doen verminderen. Voor zoover organisato risch daarvoor iets kon worden ondernomen, liet het Afdeelings bestuur zich niet onbetuigd. Verlichting van overheidslasten kon echter niet worden ver kregen. Integendeel: de Amsterdamsche Gemeenteraad verhoogde in het afgeloopen jaar zelfs nog het aantal opcenten op de Per- soneele Belasting. Ook slaagde het bestuur er nog niet in wijziging te brengen in de advertentie-tarieven, welke door de dagbladdirecties nog steeds gehandhaafd bleven op een te hoog niveau. Herhaalde malen werd over deze noodzakelijke vermindering van het reclame-budget der leden met de onderscheidene dagblad-directies onderhandeld. Aan gezien van die zijde geen, althans weinig geneigdheid tot tegemoet koming aan den dag trad, werden door het bestuur maatregelen voorbereid, waaromtrent weldra voorstellen aan de afdeelingsver- gadering zullen worden gedaan, teneinde de noodige verlichting van lasten te verkrijgen. 112

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 109