Aan de pers komt een woord van lof toe voor de uitgebreide en sympathieke verslagen, die zij van deze feestviering heeft willen geven en waardoor zij ertoe heeft medegewerkt, dat de geheele be volking van ons gewest van deze herdenking en in het bijzonder van de schitterende redevoeringen van den heer Vermin en van Prof. Luns heeft kunnen kennis nemen. Na deze vrij uitvoerige beschouwing, waarin getracht is een beeld te geven van den algemeenen bedrijfstoestand in ons rayon en van die feiten, die als het ware het organisatorisch leven van onze afdee- lingen hebben beheerscht, volgen hier nog in groote beknoptheid eenige bijzonderheden, die zich in het afgeloopen jaar in onze afdeelingen hebben voorgedaan. Er werden gehouden 8 bestuursvergaderingen en 5 ledenverga deringen. In de jaarvergadering werd in de plaats van den heer Carl Thissen, die aftredend was, gekozen de heer J. Martens uit Heerlen. Daar de heer Martens eenige maanden later uit den dienst der onderneming trad, die hij in den Nederlandschen Bioscoop- Bond en dus ook in onze afdeeling vertegenwoordigde, eindigde zijn bondslidmaatschap en dus ook zijn lidmaatschap van het be stuur onzer afdeeling. In zijn plaats werd gekozen de heer Max van Bergen uit Roermond. Tot afgevaardigden in den Afdeelings- raad werden aangewezen de heeren W. Peters en A. H. Boekraad. De heer Boekraad werd in de eerste vergadering van den Afdee- lingsraad, welke op Maandag, 4 November te Amsterdam plaats had, tot secretaris gekozen. Door het Hoofdbestuur werd bij het afdeelingsbestuur over vele aangelegenheden advies ingewonnen, welke adviezen steeds met de grootst mogelijke accuratesse en bereidwilligheid werden verstrekt. Ook het aantal adviezen betreffende het al of niet plaatsen van inrichtingen op de „Lijst van Geen Bezwaar" was beduidend. Met de verzekering, dat het bestuur bereid is ook in het jaar 1936 met ijver en opgewektheid de belangen der afdeelingen en haar leden te dienen, meen ik het jaarverslag te eindigen. 6 Maart 1936. A. H. BOEKRAAD, Secretaris 131

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 128