wijl een vermindering van lasten geboden is, wil het bedrijf zijn exploitatie-uitgaven aan de voortdurend achteruitgaande recettes kunnen aanpassen. Invoerrechten op films. Zelfs hebben de filmimporteurs en filmverhuurders in het afge- loopen jaar hun lasten zien toenemen tengevolge van de totstand koming van een nieuw invoerrechtentarief op films. Weliswaar is het Hoofdbestuur er in geslaagd de Regeering te bewegen haar oorspronkelijk voorstel van Juni 1934 in te trekken, waarbij het invoerrecht van films op 20 cent per meter was bepaald, hetgeen ongeveer een tienvoudige verhooging van het vroegere tarief zou hebben beteekend, doch het op 9 April 1935 door de Tweede Kamer der Staten Generaal aangenomen gewijzigd Regeerings- voorstel, behelzende een invoerrechtentarief van 4 cent per meter, beteekent toch nog ongeveer een verdubbeling van de vroegere lasten. Door deze verhoogde belasting zal het filmbedrijf, in plaats van circa ƒ56.000.in 1933, in de komende jaren, tenzij wij er alsnog in mogen slagen een billijker tarief te verkrijgen, circa 100.000. jaarlijks aan invoerrechten hebben op te brengen. Bovendien moet dan nog op grond van de sedert 1 Januari 1934 ingevoerde Omzetbelastingwet aan bijzonder invoerrecht als mede aan compenseerend invoerrecht nog circa ƒ25.000.per jaar worden opgebracht. Hoewel wij aan de hand van de desbetreffende wettelijke be paling aanspraak meenen te kunnen maken op vrijstelling van het compenseerend invoerrecht, heeft de Minister van Financiën nog steeds niet op ons verzoek dienaangaande gunstig beschikt. Zegelen van filmhuurcontracten. Terwijl bij de vaststelling van het invoerrechtentarief een vast bedrag als basis werd genomen, omdat bij heffing van een per centage niet, althans moeilijk viel uit te maken, over welk bedrag zulk een percentage moest worden geheven, wijl immers het bedrag voor de betaalde auteursrechten niet met een invoerrecht belast kan worden, is in den loop van het verslagjaar een ministerieele aan schrijving bij de Inspectie van de Registratie verschenen, die het door de Rechtspraak aanvaarde beginsel, dat bij een film het materiaal bijzaak en het auteursrecht hoofdzaak is, weer omver wierp. 26

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 27