rendabele exploitatie van een zelfstandig filmrol (materiaal)-ver huurbedrijf mogelijk zou maken. Immers wordt gemiddeld een filmrol gedurende zestig verhurin gen gebruikt, en derhalve levert op basis van de in art. 6 van meer genoemde Voorwaarden aangenomen „huurprijs" van ]/i cent per Meter per week op in totaal 30 cents per Meter, terwijl de kostprijs daarvan bedraagt 1824 cents per Meter. Door op deze basis de betrokken overeenkomsten te zegelen, stel den wij vast, dat de leden van den Bond ten volle aan hun uit de Zegelwet 1917 voortvloeiende verplichting hebben voldaan, en daarmede dan ook volkomen terecht tot nog toe door den fiscus genoegen is genomen. Het Hoofdbestuur verzocht tenslotte den Minister wel te willen bevorderen, dat aan de Inspecteurs en Ontvangers der Registratie en die van het Zegel zou worden kenbaar gemaakt, dat ook in den vervolge genoegen zou kunnen worden genomen met de zege ling op de basis, aangegeven in art. 6 van de Algemeene Verhuur- en Huurvoorwaarden van den Bond, van de contracten door de leden van den Bond, met inachtneming van de bepalingen dier Voorwaarden, aangegaan. Na mondelinge toelichting van ons te dier zake verdedigd stand punt, werd ons kort na beëindiging van het verslagjaar medege deeld, dat de Minister van Financiën de beslissingen, opgenomen in P.W. No. 13765, en welke onder de leden van den Bond zulk een groote ontsteltenis hadden teweeggebracht, niet zou hand haven. De Minister was, gelijk door het Hoofdbestuur was gesteld, tot de conclusie gekomen, dat ten aanzien van de filmhuurcontracten wel degelijk onderscheid behoort te worden gemaakt tusschen de eigenlijke verhuring van het filmmateriaal en de vergunning om inbreuk te maken op het auteursrecht Voor dit laatste is ingevolge art. 51 der Auteurswet-1912 geen zegelrecht verschuldigd.*) De bemoeiingen van het Hoofdbestuur zijn dus gelukkig met een gunstig resultaat bekroond. De fiscus zal immers zijn eisch. dat zegelrecht moet worden betaald over het volle bedrag van de filmhuur, thans moeten laten vallen. Vermakelij kheidsbelasting De financieele toestand van de gemeenten is langzamerhand van 28 De daarop betrekking hebbende ministerieele missive is gedateerd 7 Januari 1936, No. 140, afd. Ind. Bel.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 29