havige geval had de componist Becce zich weliswaar kunnen ver binden om in de toekomst zijn auteursrechten van nog te ver vaardigen werken te zullen overdragen, doch hij kon niet bij Voor baat zijn rechten op nog te maken werken met zakelijke werking overdragen. Verder was hij van meening, dat men niet als „maker" van een nog niet bestaand werk kan worden beschouwd. Wat het incidenteele middel betreft, was mr. Wijnveldt van meening, dat het eerste onderdeel feitelijken grondslag mist, doch dat het tweede onderdeel, waarbij geklaagd wordt over gebrek aan motiveering der beslissing, dat Nederlandsch recht toepasselijk is, als gegrond moet worden beschouwd. Uit het vorenstaande en meer nog uit het daarna door den Hoo- gen Raad gewezen arrest is wel komen vast te staan, dat Buma in het begin van het verslagjaar te vroeg gejuicht heeft, toen het concludeerde, dat de rechtsvraag (te zijnen gunste) was opgelost. Het verloop der procedure thans overziende, en daarbij denken wij mede aan het belangrijke vonnis van de Rechtbank te Roer mond, waarin er terecht de nadruk op is gelegd, dat ook al heeft een componist al zijn muzikale rechten aan een muziekauteursrecht- bureau overgedragen, deze cessie nimmer kan gelden voor muziek door hemzelf verwerkt in geluidsfilms, kunnen wij de voldoening smaken, dat het door den Nederlandschen Bioscoop-Bond van den beginne af ingenomen rechtsstandpunt, dat voor vertooning van geluidsfilms geen muziek-auteursrechten door Buma kunnen wor den geheven, door de Nederlandsche Rechtspraak wordt gedeeld. INTERNATIONALE SAMENWERKING Voor wat de internationale samenwerking betreft, waartoe het Hoofdbestuur voortdurend serieuze pogingen in het werk heeft ge steld, zijn wij verder van het doel verwijderd dan ooit. Op 29 April 1935 heeft het ,,Reichsverband deutscher Lichtspiel- Theater" in Berlijn onder auspiciën van de „Reichsfilmkammer" een congres in de Duitsche hoofdstad belegd, waaraan is deelge nomen door delegaties uit België, Bulgarije, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Yougo-Slavië, Luxem burg, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjecho-Slowakije, Turkije, Zweden en Zwitserland. 40 Op 13 Februari 1936 wees de Hooge Raad arrest, waarbij het vonnis van de Rotterdamsche Rechtbank vernietigd werd, hoofdzakelijk op grond, dat de Hooge Raad cessie van toekomstig auteursrecht niet mogelijk acht, (Bijlage C).

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 41