zou doen aan het gezag, dat dit bestaand internationaal orgaan
zich bij onderscheidene Europeesche Regeeringen heeft weten te
verwerven. Dit gezag moet, vooral met het oog op de in 1936 te
houden diplomatieke conferentie te Brussel, waar een wijziging
van de Berner Conventie aan de orde zal komen, zoo sterk mogelijk
gehandhaafd blijven teneinde van de Regeeringen in Europa steun
te kunnen verkrijgen voor de desiderata van de internationale Film
industrie.
Bovendien maakte de vertegenwoordiger van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond bezwaar tegen aansluiting, omdat hij kwalijk
vertrouwen hebben kon in een maaksel van Duitsche origine, als de
Internationale Filmkamer zou zijn. Immers onder het huidige Duit
sche regime zijn tal van vooraanstaande persoonlijkheden van in
ternationale bekendheid uit de filmindustrie verwijderd. En in dit
verband vroeg de heer de Hoop speciaal de aandacht voor een
geheime circulaire van de Reichsfilmkammer d.d. 8 Augustus 1935.
gericht aan de Duitsche filmproducenten, waarin ten aanzien van
den export van Duitsche films de verwachting uitgesproken word*-.
dat alle Duitsche filmproducenten en exploitanten niets ongedaan
laten om, ook in het buitenland, uitsluitend zaken te doen met
arische firma's en dat zij niet-arische employé's zullen ontslaan,
ook wanneer deze werkzaam zijn aan Bureaux in het buitenland.
Spreker stelde vast, dat een land, hetwelk op deze wijze een
der eerste beginselen van de nieuwe statuten der Internationale
Filmkamer geweld aandoet, ten eenenmale de geschiktheid mist om
leiding te geven op internationaal terrein.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft zich dan ook op het
standpunt gesteld, dat van een internationale organisatie, welke
hij overigens wel noodig achtte, onder leiding van de Duitsche
Reichsfilmkammer geen wezenlijke resultaten konden worden ver
wacht voor het internationale film- en bioscoopbedrijf.
Ook de Chambre Syndicale Francaise de la Cinématographie
maakte bij monde van den heer Ch. Delac, die tevens President
was van de Internationale Federatie van Filmproducenten, bezwaar
tegen aansluiting.
De Duitsche, Italiaansche en Spaansche vertegenwoordigers,
die in het Bureau zitting hebben, verklaarden zich daarentegen
voor, zoodat met 3 tegen 2 stemmen besloten werd de bestaande
Internationale Federatie op te lossen in de Internationale Film
kamer.
Dit besluit leidde tot de consequentie, dat de Fransche „Cham
bre Syndicale" en de „Nederlandsche Bioscoop-Bond" uit de In-
46