actualiteitsfilms blijven voor de vertooning in het openbaar aan het
oordeel der Centrale Commissie onderworpen.
Een tweede regeling had betrekking op het afgeven van meer
keuringskaarten. Tot dusverre werden voor iedere copie van een
film drie keuringskaarten afgegeven. In verband met het meer en
meer toenemen van het aantal copieën, dat van een film door de
verschillende verhuurkantoren in omloop wordt gebracht, kon deze
regeling niet bestendigd blijven. Derhalve werd nader bepaald, dat
in het vervolg voor speelfilms e.d. drie keuringskaarten per copie
zullen worden verstrekt tot een maximum van drie copieën (9
kaarten). Voor journaals werd het aantal der te verstrekken keu
ringskaarten op 1 per copie plus 1 voor den keuringsaanvrager
bepaald. Meer verlangde exemplaren kunnen volgens de be
staande regeling door de belanghebbenden zelf via het Bureau van
den Bond worden geproduceerd, mits de aanvragers zelve voor
redactie zorgen en ze ter teekening en afstempeling aan het Bureau
der Centrale Commissie doen toekomen.
Over interne aangelegenheden hebben in dit verslagjaar meer
malen besprekingen tusschen den Bond en de Huishoudelijke Com
missie plaats gehad.
De bewering van sommigen, dat een zekere verslapping zou zijn
ingetreden in de keuring kan dezerzijds geenszins worden beaamd.
Veeleer moeten symptomen aanwezig worden geacht, die wijzen
op een verscherping.
In het afgeloopen jaar deed zich bovendien dit bezwaar voor.
dat de Commissie blijkbaar een bepaalde lijn is gaan volgen ten
aanzien van een zeker qenre films, dit in tegenstelling met de op
vatting van den Bond, dat bij de keuring elk geval op zich behoort
te worden genomen.
De Commissie schijnt o.a. als axioma te hebben aangenomen, dat
b.v. een gangsterfilm niet moet worden toegelaten, een gedragslijn
die voor het bedrijf het nadeelige gevolg heeft, dat een bepaalde
vooringenomenheid gaat ontstaan tegen elke film, die maar eenigs-
zins op een gangsterfilm lijkt, ook al kunnen daartegen in het geheel
geen bezwaren worden aangevoerd.
Het aantal niet-toegelaten films is nog altijd zeer hoog; in
totaal werden 23 hoofdfilms niet toegelaten, d.i. 4.7 °/q van het
totaal der ter keuring aangeboden films.
Van den anderen kant dient er de aandacht op gevestigd
te worden, dat een niet onbelanarijke verschuivinq heeft plaats
gehad naar de A- en B-klasse. Voor personen boven 18 jaar be
droeg het aantal toegelaten films in 1935 30,1 van het totaal
54