tegen 35.6% in 1934. Voor personen van 14 tot 18 jaar 25,7% teaen 23,9% in 1934, voor alle leeftijden 39.5% in 1935 teaen 35,3 in 1934. Hieruit bliikt dus, dat in het afgeloopen jaar meer films voor jeuadiqen leeftijd beschikbaar zijn gekomen dan in 1934 het geval was. Dit moet mede voor een deel worden toegeschreven aan de om- standioheid, dat men zich in ons bedrijf meer en meer vertrouwd heeft oremaakt met de normen, welke de Centrale Commissie voor toelating van films voor jeugdige personen heeft gesteld. Katholieke Filmcentrale. In de verstandhouding met de Katholieke Filmcentrale, welke reeds in 1934 van minder aangenamen aard was, is in het afge- loonen jaar in het algemeen genomen weinig verandering gekomen. Allereerst was daar nog altijd de kwestie inzake de nakeuring van A- en B-films. Zooals bekend, is er in 1929 een accoord getroffen tusschen den Bond en de K.F.C., volgens hetwelk uitsluitend C-films aan na keuring zouden worden onderworpen, terwijl A-en B-films zonder meer als toeoelaten zouden worden aeacht te zijn. Langzamerhand is de K.F.C, echter geheel eigener beweging, zonder dat daaromtrent overleg met het Hoofdbestuur van den Bond was gepleegd, ook de A- en B-films in de nakeuring gaan betrekken. Brengt de nakeuring op zich reeds oroote moeiliikheden met zich mede voor onze exploitanten in het Zuiden, de nakeuring van A- en B-films stichtte, gezien sommige plaatselijke verhoudingen, be paald verwarring. Wanneer de pers deze films immers als afaekenrd of als toe gankelijk boven 18 jaar vermeldt, durven vele exploitanten in het Zuiden geen personen beneden 18 jaar toe te laten; de pers ver meldt immers niet of het een A-, een B- dan wel een C-film be treft, met het gevolg, dat tal van exploitanten dan ook niet meer weten waar zij aan toe zijn. Naar de meening van het Hoofdbestuur moest deze handelwijze der K.F.C, geacht worden als te zijn in strijd met de getroffen overeenkomst. Niettemin is het Hoofdbestuur, hoewel het zijnerziids voortdu rend zorg aedragen heeft, dat de gemaakte overeenkomst lovaal is nageleefd, niet onmiddellijk opgetreden tegen deze handel wijze van de K.F.C., omdat het de als gevolg van meerbedoelde 55

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 56