ingenomen en wij twijfelen er niet aan, dat dit standpunt tenslotte
ook in de Nederlandsche Rechtspraak zal zegevieren; in dat geval
zal eens en voor altijd tegenover de Buma vaststaan, dat in Neder
land voor geen enkele film muziekauteursrecht bestaat.
In dezen geest is zelfs in den loop van 1936 reeds een beslissing
gewezen door het Gerechtshof te 's-Gravenhage in de processen
Ufa/Buma, waarop wij hieronder nader terugkomen, en waarbij is
beslist, dat het componeeren van muziek voor een geluidsfilm moet
worden beschouwd als arbeid, die door den componist is verricht
in dienst van den „producer", zoodat ingevolge art. 7 van de
Nederlandsche Auteurswet de „producer" de eenige is, die op de
geluidsfilm auteursrecht kan doen gelden.
Hieruit blijkt, dat de hoogere Rechter niet mede gaat met de
kwalificatie door de Rotterdamsche Rechtbank van de geluidsfilm
als verzamelwerk.
Nog hangende Buma-processen.
Wij wachten hieromtrent thans een beslissing af in de procedure
Gema/Bloem, die in verband met de loopende zaak Gema/Tuschinski
geruimen tijd in hooger beroep hangende is gebleven voor de Recht
bank te 's-Gravenhage, maar sedert eenige maanden is hervat en
waarin de beslissing van deze Rechtbank in den loop van dit jaar
te verwachten is.
Wijders hangt nog steeds voor het Gerechtshof te 's-Hertogen-
bosch de procedure Gema/van Bergen, waarin in verband met de
beide andere Gema-zaken nog een afwachtende houding wordt
aangenomen.
Al deze processen betreffen vorderingen, die door de Gema
(Buma) tegen onze leden zijn ingesteld tot betaling van schade
vergoeding op grond, dat onze leden door het vertoonen van een
geluidsfilm muziek hadden ten gehoore gebracht, waarop een
Gema-lid auteursrecht pretendeerde.
Onrechtmatige beslagen op recettes.
Toen de Buma in al deze zaken na het procedeeren gedurende
ettelijke jaren nog geen voet aan den grond had gekregen, heeft zij
het in den loop van 1936 over een anderen boeg gegooid door
beslag te doen leggen op de toegangsgelden voor de film „Savoy-
Hotel 217", op grond van art. 28 van de Nederlandsche Auteurs
wet, welk artikel dusdanig beslag toelaat o.m. wanneer muziek in
het openbaar ten gehoore wordt gebracht en daarbij muziek
auteursrecht geschonden wordt.
43