Afdeeiing Amsterdam JAARVERSLAG OVER 1937 Bij herlezing van het verslag, dat over het jaar 1936 is uitge bracht, moesten wij, nadat wij kennis hadden genomen van de cijfers over 1937 betreffende de Amsterdamsche bioscoopexploita ties, zeer tot ons leedwezen constateeren, dat wij te vroeg hadden „gejuicht". Er werd n.1. in het verslag over 1936 met voldoening gewag gemaakt van de gelukkige omstandigheid, dat aan de ver mindering van ontvangsten, welke zich sedert 1930 elk jaar onrust barend had voortgezet, een eind was gekomen en dat 1936 zelfs een toeneming der recettes te zien had gegeven. Helaas heeft deze recette-vermeerdering zich in het afgeloopen jaar niet voortgezet en hebben we, integendeel, weer een achter uitgang van ontvangsten moeten vaststellen. In 1937 bedroegen de bruto-recettes van alle Amsterdamsche bioscopen tezamen een som van f 4.151.444.tegen ƒ4.227.942. in 1936, d.i. een bedrag van 76.498.minder, dan in het vooraf gaande jaar. Het totaal aantal verkochte entreebiljetten steeg van 9.135.312 tot 9.242.485 in 1937, dus in totaal een vermeerdering van 107.173 bioscoopbezoekers. Deze vermeerdering bedroeg in het vooraf gaande jaar bijna 800.000 bioscoopbezoekers. De cijfers van het verslagjaar zijn dus wel zeer teleurstellend. Ook de gemiddelde entreeprijs onderging weer een verdere daling en wel van 46.28 cent in 1936 tot 44.82 cent in 1937. (In 1930 bedroeg de gemiddelde entreeprijs nog 67.82 cent, d.i. rond 23 cent meer dan in het afgeloopen jaar). Trouwens een vergelijking der cijfers van 1937 met die van het jaar 1930 toont aan, hoe ontstellend de financiëele achteruitgang van het Amsterdamsche bioscoopbedrijf zich in acht jaren heeft voltrokken. 113 Wij publiceeren thans de bruto-recettes, inclusief de vermakelijkheidsbelas- ting, terwijl we in vorige verslagen als basis voor onze berekeningen, ook voor den gemiddelden entreeprijs, de netto-recettes lieten gelden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 112