Afdeeling „Het Zuiden" JAARVERSLAG OVER 1937 In de verslagen onzer afdeeling over de laatste vier jaren, die wij voor het schrijven van dit verslag nog eens hebben nagelezen, wordt er telkenmale op gewezen, dat de bedrijfsresultaten steeds slechts worden, zoo zelfs dat spoedig van een noodtoestand zou kunnen worden gesproken. Speciaal werd hierbij gewezen op de eertijds zoo welvarende mijnstreek, die door werkloosheid en aanhoudende loonsverlagingen wel op bijzondere wijze werd geteisterd. Zonder nu te zeggen, dat reeds normale toestanden zijn inge treden en een bevredigende bedrijfstoestand is verkregen mag toch worden geconstateerd, dat in de mijnstreek eenige opleving valt te constateeren. Hoewel deze opleving nog zeer zwak is, zoo zwak, dat zij nog niet de minste reden tot „juichen" geeft, meenen wij na de telken jare aangeheven klaagliederen dezen optimistischen toon ook even te moeten laten hooren. Indien nu door de breed en rustig opgezette actie van het Hoofd bestuur de ondragelijk zware belastingdruk zou worden verminderd, zou de noodtoestand waarin de meeste bedrijven onzer leden (ook in de mijnstreek) nog steeds verkeeren, langzamerhand kunnen verdwijnen en de verarming daarvan kunnen plaats maken voor een normale levensgang. In Maastricht, waar nog steeds een vermakelijkheidsbelasting van 25 der bruto-recette werd geheven heeft het Gemeentebestuur ten slotte ingezien, dat een dergelijke belasting inderdaad niet kon worden gehandhaafd. Onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten is de Maastricht- sche vermakelijkheidsbelasting van 25 tot 20 verlaagd, een percentage, dat ook niet kan worden opgebracht; hetgeen onge twijfeld klaar en duidelijk door de actie van het Hoofdbestuur zal worden aangetoond. 14!

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 140