ontwerp-regeling ingediend betreffende het beperken van de ves tiging van bedrijven, waarin een of andere tak van nijverheid wordt uitgeoefend, en van de uitbreiding van de capaciteit van zoodanige bedrijven. Ook deze regeling bedoelt niet anders dan het tegengaan in het algemeen belang van ongewenschte gevolgen van uitbreiding en vestiging van bedrijven. Als eerste groep van gevallen, waarvoor de Regeering de be voegdheid noodig zal hebben, noemt de Minister in zijn toelichting die, waarbij de noodzakelijkheid zich voordoet, ongewenschte uit breiding van een tak van nijverheid te voorkomen of tegen te gaan tengevolge van het bestaan eener ondernemersovereenkomst, welke voor den betrokken bedrijfstak van overwegende beteekenis moet worden geacht. Door de voorgestelde regeling, welke het nemen van maatregelen afhankelijk stelt van het bestaan eener ondernemersovereenkomst, wordt een juiste aanpassing verkregen aan de op het stuk der ordening door de Regeering voorgestane zienswijze, dat de be- drijfsgenooten eerst zelf moeten trachten door onderling overleg tot samenwerking te geraken en dat de Overheid zich hierbij moet beperken tot het steunen, aanvullen en bevorderen van hetgeen uit het bedrijfsleven zelf is opgekomen. In den geest van de Overheid De pioniersarbeid van het Hoofdbestuur met betrekking tot het reglementeeren van een toezicht op vestiging blijkt geheel te zijn verricht in den geest van de Overheid, die thans zelve op gelijke wijze ingrijpt in bedrijven, die niet in staat bleken baas in eigen huis te zijn. En hoewel in de reglementen en besluiten, welke de Bond terzake in het leven heeft geroepen, het woord „Overheid" niet voorkomt, blijkt het beleid van het Hoofdbestuur, goedgekeurd door de leden, geschraagd te worden door het standpunt, hetwelk de Overheid te dezer zake met betrekking tot het bedrijfsleven in het algemeen is gaan innemen en door de practijk, welke in dit opzicht sprongs gewijze toegepast gaat worden. Het is zoo te meer verheugend, dat het Hoofdbestuur zijn maat regelen niet heeft behoeven te laten bekrachtigen door de Overheid, maar dat deze konden steunen op den vrijen wil van de bedrijfs- genooten. Moge dat zoo blijven! Wanneer wij er terloops van gewaagden, dat zich in onze kringen 26

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 26