het inzicht baan brak, dat de bestuurstaak der organisatie in het algemeen belang van de aangesloten bedrijven voor geruimen tijd uitgebreider en ingrijpender moet zijn dan voorheen, doelden wij daarmede op het streven de Statuten van den Bond dermate te wijzigen, dat, gelijk in het betreffend hoofdstuk vermeld, er daarbij van werd uitgegaan om verschillende voorschriften, vastgelegd in bestaande bedrijfsbesluiten en reglementen, ten deele een organisch geheel te doen zijn met deze Statuten. Het was echter te verwachten, dat geruime tijd zou verloopen, alvorens het Hoofdbestuur met deze omvangrijke taak gereed zou zijn en de Koninklijke Bewilliging op de Statutenwijziging zou zijn verkregen. Vandaar, dat men, nadat hierover volledig overeenstemming was verkregen met Afdeelingsraad en Bedrijfsafdeeling Filmverhuur ders, den overgangstoestand wenschte te overbruggen met een z.g. Overgangsbesluit, dat op 1 Januari 1937 met groote eenstem migheid door de Algemeene Ledenvergadering werd goedgekeurd. Door dit besluit is aan het Hoofdbestuur de bevoegdheid gegeven te beslissen over aanvragen van de leden om toestemming voor het gaan exploiteeren van andere dan hun bestaande zaken, bedrijfs takken van een filmfabriek daaronder begrepen. In het Besluit waren geen strak geformuleerde normen gesteld, zoodat het Hoofdbestuur over iedere aanvrage kon beslissen naar bevind van zaken, zij het vanzelfsprekend gemotiveerd. Een nieuw element in dit Besluit was, dat het den leden niet meer geoorloofd zou zijn om zonder toestemming van het Hoofd bestuur andere dan hun bestaande zaken, resp. bedrijfstakken te exploiteeren, terwijl de algeheele afsluiting van het filmverhuur- bedrijf kwam te vervallen. De bepalingen inzake de Lijst van Geen Bezwaar bleven onge wijzigd gehandhaafd. Het Besluit gold vanzelfsprekend ook voor buitenstaanders, die een nieuwe zaak op het gebied van film- en bioscoopbedrijf zouden willen gaan vestigen of een bestaande zaak zouden willen over nemen. Vermelden wij, dat de Commissie Nieuwe Zaken, welke tot 17 Februari krachtens het Nieuwe Leden- en Zakenbesluit had gefun geerd, op 5 April ontbonden werd. Bij deze gelegenheid werd door den Bondsvoorzitter, den heer D. Hamburger Jr., uiting gegeven aan de groote waardeering, die er voor de werkzaamheid van de Commissie Nieuwe Zaken bij het Hoofdbestuur bestond. 27

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 27