Dat het b.v. op een gegeven moment aan bepaalde opvattingen van een buitenlandschen regisseur kon liggen, dat overigens goed opgezette plannen tot productie van Nederlandsche films voor geruimen tijd onmogelijk werden gemaakt, legt de eigenaardige moeilijkheden bloot, waarmede deze tak van industrie in ons land te kampen heeft. Men kan zulks betreuren, maar dit verandert niets aan het feit zelf. Daarbij komt, dat de ervaringen met de exploitatie van de reeds geproduceerde Nederlandsche films opgedaan, hen, die zich voor de Nederlandsche filmindustrie interesseeren, tot voorzichtigheid manen. Dank zij de opgedane ervaring mag b.v. als vaststaand worden aangenomen, dat een speelfilmindustrie in Nederland zich maar moeilijk tot een continu-bedrijf kan ontwikkelen. Een Nederlandsche filmindustrie is voorloopig een kwestie van geval tot geval, hoogstens van eenige gevallen per jaar tegelijk. Men durft een filmproductie over langen duur eenvoudig niet op te zetten, omdat niet valt te berekenen of na verloop van eenigen tijd een rendeerend bedrijf verkregen zal worden. Iedere film is immers een onberekenbare factor en derhalve heeft men op geen enkelen grond zekerheid, dat het kapitaal, dat men aanvankelijk in ruime mate zal moeten fourneeren, ooit terug komt, laat staan winst oplevert. Men trekt daarom geen wissel op de toekomst, neemt het minste risico en berekent de onmiddellijke kansen. Wijzen deze op verlies, dan waagt men zich liever niet. De belangstelling, welke men vanuit het bedrijf voor de film industrie in ons land nog altijd heeft, is op zichzelf genomen echter niet zonder beteekenis. Zoolang er belangstelling is, is er leven; zoolang er leven is, is er hoop en vertrouwen, dat men langzaam aan den weg zal vinden naar een filmindustrie in ons land, die ons min of meer regelmatig van groote speelfilms zal voorzien. 37

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 37