Ook ten aanzien van de bestaande ondernemingen acht de Com missie den tijd gekomen, kalm te overleggen, op welke wijze en in welke volgorde de normale bioscopen zich dienen in te stellen op de mogelijkheid van de vertooning van televisie-programma's, zoo dat men voorbereid is, zoodra ook in ons land een bepaald zend station voor televisiedoeleinden geëxploiteerd zal gaan worden. Bovendien moet het voor de filmproducenten noodzakelijk worden geacht zich met de nieuwe materie vertrouwd te maken. Voorzorgsmaatregelen noodzakelijk geacht Hoewel de Commissie, gelijk zij in haar advies van 28 Januari 1937 summier heeft omschreven, van oordeel is, dat met betrekking tot de televisie moet worden samengewerkt met alle geïnteresseer de bedrijven en instellingen waarbij zij rekent op een volledige erkenning van de rechten, waarop het film- en bioscoopbedrijf ten deze aanspraak kan en moet maken zou zij zich niet verant woord achten, indien zij er niet tijdig bij het Hoofdbestuur op had aangedrongen, daarnaast de belangen van het bedrijf veilig te stel len door het nemen van organisatorische voorzorgsmaatregelen. Zij meent, dat zulks, gelijk zij reeds te kennen heeft gegeven, op de meest afdoende wijze zou kunnen geschieden, wanneer van Bonds- wege thans maatregelen worden genomen, waardoor het onmogelijk wordt, dat in Nederland films, welke dan ook vrijelijk door middel van televisie worden uitgezonden of ontvangen. Haar advies, nopens een televisie-clausule in filmcontracten, in vorenbedoeld schrijven van 28 Januari gegeven, meent zij daarom volledig te moeten handhaven. Voor het overige meent de Commissie haar taak met het uit brengen van dit rapport geenszins als beëindigd te mogen be schouwen. Zij hoopt integendeel, dat een verdere studie van de televisie en de daarmede geopende aspecten haar in staat zal stellen het onderhavig rapport over eenigen tijd met nader uitgewerkte advie zen te completeeren. 42

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 42