DE BIOSCOOPWET
In het deel van het jaaroverzicht, dat zich meer in het bijzonder
bezig houdt met de Bioscoop-wet, hebben wij er meermalen op
gewezen, dat het feit, dat het bedrijf niet al te zeer onder de wer
king van deze wet geleden heeft, hoofdzakelijk hieraan te danken
is, dat zoowel de Centrale Commissie voor de Keuring van Films
als het bedrijf zich van formalisme onthouden hebben.
Want ook al moge worden erkend, dat de Bioscoopwet de ver
houding tusschen film- en bioscoopbedrijf en Overheid eenigermate
heeft geregeld, waardoor in de vroeger bestaande moeilijkheden
ongetwijfeld ontspanning is ingetreden, toch moet worden aan
genomen, dat eerst door de wijze, waarop de Wet tot uitvoering
werd gebracht, de hindernissen, die de Wet het bedrijf in den weg
legde, tot een minimum bleven beperkt.
Zulks na een practijk van 10 jaar te kunnen constateeren, stemt
alleszins tot voldoening.
Ook in het afgeloopen jaar bleef het vriendschappelijk karakter
van de bestaande verhouding tusschen den Bond en de Centrale
Commissie voor de Filmkeuring bewaard. In het bijzonder waren
onze relaties met de Huishoudelijke Commissie en haren Voorzitter
van den meest prettigen aard.
Dat wil natuurlijk geenszins zeggen, dat dezerzijds altijd vrede
kan worden genomen met de eigenlijke keuringsresultaten. Ook in
1937 waren deze allerminst van dien aard, dat men daarover in het
bedrijf gerust is. Zoo moest geconstateerd worden, dat het aantal
niet toegelaten films nog altijd zeer hoog is; dit jaar bedroeg het 26
of 5.2 r/c van het totaal tegen 31 in 1936 of 5.6 en 23 in 1935 of
4.7 Moesten wij aan het eind van 1936 reeds ervaren, dat in
dat jaar minder films voor jeugdigen leeftijd waren beschikbaar
gekomen, dan in het jaar tevoren, thans kan worden vastgesteld,
dat 1937 opnieuw een vermindering heeft gebracht. Ook het aantal
toegelaten films voor personen boven 18 jaar onderging een beden
kelijke vermeerdering, n.1. van 30.9 in 1936 op 37.3 in 1937.
Voor personen van 14 tot 18 jaar bedroeg het aantal toegelaten
films in 1937: 27.8 tegen 31.1 in 1936 en voor alle leeftijden
29.7 c/( tegen 32.4 in 1936.
Loyale naleving
Hoewel in het algemeen weinig klachten vernomen worden be
treffende overtredingen van de wettelijke voorschriften, van de
48